INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS

 

"Als de klok van Arnemuiden....."

In de immense, langgerekte ziekenzaal met het hoge plafond (een zaal die tot de verbeelding sprak en reminiscenties opriep aan zalen in ziekenhuizen, krankzinnigen-inrichtingen en lazaretten) stonden de witte bedden als in slagorde opgesteld en er weerklonk een lied dat over de hoofden schalde van de weerloze, onschuldige en zeer kwetsbare gedupeerden en slachtoffers die daar hun laatste dagen lagen af te wachten en het chanson bereikte tenslotte onvermijdelijk hun oren: "Als de klok van Arnemuiden....". Ik stond aan het bed van hem, die, nu geluierd en broodmager, mij eens deed kennismaken met goddelijke melodieën die mijn wezen, mijn innerlijk in beroering brachten, die in mijn hart en ziel een ongekende emotionele storm deden opsteken. Onze wezens hadden zich verenigd in die goede oude tijd. Hij had met mij willen delen, hij had mij willen doen toekomen, hij had mijn geest en gemoed willen voeden met die tomeloze muziek die hemzelf zozeer beroerde, die hem fascineerde en die hem mateloos troostte met zijn ambtenarenbestaan en ongeluk. Gruwel en gruwelijkheid, kwelling en verdriet waren voor ons tot leven gekomen, afschuw en afgrijzen tekenden nu het lot van mijn goede vader en mij. Hoe moet "De klok van Arnemuiden" hem hebben doen huiveren en een bittere dissonant gevormd hebben nu hij op zijn laatste station was gearriveerd?