INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS

 

“Strangers in the night”

Het was op die avond weer zo ver gekomen dat ik een bezoek ging brengen aan het Café-Restaurant.
Gelegen aan die merkwaardige snelweg die men als 'Avenue' of 'Boulevard' zou kunnen beschouwen of omschrijven en die eveneens geflankeerd wordt door het Verbeeten Instituut en het Twee Steden Ziekenhuis, oorden van onheil en verdoemenis, vormt het Café-Restaurant een uitzonderlijke enclave en oase van schoonheid, schijnbare veiligheid en consumptief genoegen; het herbergt een grote, langwerpige zaal, aan de wand gelardeerd met kunstwerken, met altijd gedekte en vaak gereserveerde tafels, beladen met chique tafelkleden, servetten, bestek en elegante kandelabers die altijd licht dragen.
Daarnaast zijn er de kleinere, meer besloten zalen, getooid door spiegels, kaarsen en uitbundig licht, waarin ik meestal mijn heil zoek en als een Fremdkörper, als een 'Displaced Person', als een uitgestotene uit de maatschappij aanschuif en eventueel, maar gelukkig slechts zelden, aangegaapt word door diegenen, die het geluk hebben in tweetallen te arriveren of in grote gezelschappen te borrelen of te dineren.
De zaak loopt goed, er zijn altijd gasten, er is altijd vertier van gelach en conversatie van drukke gezelschappen of gefluister van geliefden die met elkaar proosten op hun liefde.
En als een nomade in de woestijn, als een zonderlinge uitzondering, bestelde ik ook die avond twee koppen chocolademelk in mijn schijnbare, bedrieglijke 'thuis' van de zaterdagavond, waar ik mij niet thuis voel, waarin ik mij toch verlaten, vereenzaamd en opgelaten voel en allerminst getroost door mijn omgeving.
En zo moest het ook gebeuren die avond dat ik Haar tegenkwam, mijn onbekende, maar vermoedelijk eveneens vereenzaamde overbuurvrouw, op een straathoek, op weg naar dezelfde bestemming, op die duistere, regenachtige, heilloze voorjaarsavond...