INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS

 

Mijn broer

Naast ons, de meisjes van Broeckx, groeide geen jongen op. Wij maakten niet van dichtbij kennis met zijn kinderspel, met zijn autootjes, zijn vliegtuigjes, met zijn fantasieën en met al de spulletjes waarvan een jonge jongen zo houdt.
Onze moeder had het kinderspeelgoed van ons vierjarige broertje dat uit huis geplaatst was en verbannen was naar een inrichting, opgeborgen, weggeborgen op het zoldertje van het arbeidershuisje zodat het haar niet meer onder ogen kwam; de aanblik ervan was te pijnlijk voor haar.
Nu zie ik wel eens een jongen spelen met een bal of met een brandweerauto of ik zie in etalages van speelgoedzaken het speelgoed voor jongens uitgestald en dan denk ik aan wat ik gemist heb; de tedere, lieflijke en vriendschappelijke aanwezigheid van een jongen naast ons, meisjes, zijn spel, zijn kameraadschap en veel later zijn mannelijke bescherming, zijn verdediging van ons, zijn zussen.
In tegenstelling daarmee beschermen wij nu hem, de imbeciele en krankzinnige volwassen man die slechts onverstaanbare kreten en klanken uitstoot, die blij is met een puzzelboek of met een oude telefoongids, die heen en weer wiegt met zijn mannenlichaam in een onbegrijpelijke en onbegrepen cadans, die woont in een klein, kaal, onderkomen appartementje om iedere prikkel te vermijden die hem overstuur zou kunnen jagen; onze volwassen broer, kind tot zijn sterfdag...