INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS

 

Overwegingen van een vrijwilligster
Een soort Kerstverhaal

Als ik niet meer kom, zal mevrouw Achterhuis mij dan nog missen?
Zal zij met verdwaasde blik tevergeefs naar de deuropening staren waarin mijn gestalte normaliter op zaterdagavond verscheen? Zal zij nu alleen naar de Mis gaan of geholpen door een andere vrijwilligster en zich weer drie keer bekruisen als de woorden van het Evangelie weerklinken en driemaal "Lof zij u Christus" zeggen, zoals zij placht te doen? Zal ik er niet meer zijn?
Zal ik niet meer de zware rolstoel voortduwen door het smalle gangetje naar de grote zaal die voor de gelegenheid is omgetoverd tot kapel?
Zal mevrouw Achterhuis zich nog beklagen over haar maagpijn en de zware banden die haar om een reden die ik niet begrijp, insnoeren, losser maken?
Maar nee, ik kan haar niet verlaten.
Ze heeft me misschien als een dochter beschouwd, als de dochter die nooit meer kwam omdat moeder haar bezoek de volgende dag al vergeten was en ze heeft zo genoten van onze lentewandeling waarvoor ze wel vijfmaal bedankt heeft.
Met Kerstmis zal ik er zijn, zoals ieder jaar, als de jubelende apotheose van de katholieke eredienst plaatsvindt, als het koor van de dames en heren haar zang zal aanheffen en de liederen ten hemel zal zenden.
Ik zal er zijn voor mevrouw Achterhuis en voor de andere dames, mijn beschermelingen.