INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS

 

Persona non grata voor altijd en eeuwig?

De straat en het huis, zo vlak bij de desolate kerk van de Hoefstraat (die paradoxaal genoeg het alfa en omega op haar deur draagt) munten uit door een verstikkende somberheid en leiden tot een een welhaast adembenemende droefenis. Ik zal nooit vergeten dat ik er afgewezen ben.
We waren vaak naar de eveneens troosteloos aandoende supermarkt, ingeklemd tussen de huizen aan de Besterdring, geweest en ik had trouw en zorgvuldig de groenten en het fruit voor haar gewogen en een etiket op de plastic verpakking geplakt; ik had de aankopen later op de lopende band gezet ter afrekening en ze in de boodschappentas gedaan, waarna het weer stapvoets door de miserabele straten naar haar woning ging.
Toegegeven: we hadden elkaar weinig te zeggen. De nooit eindigende schoonmaakwerkzaamheden in haar woning en het kennelijk noodzakelijke snoeiwerk aan de ongeveer levenloze struik op het kleine, betegelde plaatsje konden mij niet boeien.
Ze wilde mij niet meer zien.
De kaars en de kaart uit Lourdes die ze me eens schonk staan als armzalige en aandoenlijke souvenirs in mijn kamer; een herinnering aan Eline met wie ik het zo goed meende, maar die mij afdankte.
Ze wilde mij niet meer zien en het rijt bij mij de wonden open; ik zie de kamers en de tafels weer voor me waaraan de ontslaggesprekken gevoerd zijn, keer op keer; de tafels waar de, eens zo vriendelijke en vreedzame heren omheen zaten die mij uitscholden, die mij afsnauwden omdat ik niet gewenst was; omdat ik niet binnen de cultuur paste; persona non grata als ik kennelijk voor eens en altijd was.
(Ik houd me schuil in mijn kamer, waar heerlijke warmte mijn lichaam doordringt; ik houd mij schuil voor de gewelddadige, wrede, onheilspellende, harde buitenwereld)