INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS

 

Voor Eugène

Het is september, een milde, zonnige maand.
In je huis, dat is ingericht als een museum met tal van kunstvoorwerpen en met een deftige Oostenrijkse kast, gedecoreerd met lieflijke, schilderachtige rozen die tot de verbeelding spreken, en waar een Apollobeeld, compleet met vijgenblad ongetwijfeld de herenliefde symboliseert, die je praktiseert, is een nachtmerrie tot leven gekomen. Maar je sterke schouders in je elegante shirt kunnen de belasting van je dodelijke ziekte torsen, al laat je mij de tranen die je huilt, niet zien.
De seismograaf van je gevoelsleven en van je verstand slaat niet uit het lood door je noodlot. De dwergpapagaai klimt omhoog tegen de spijlen van zijn kooi, onwetend over gezwellen, leed en ziekte. Je vriend paradeert in zijn scootmobiel over de brede promenade van het winkelcentrum, breed lachend om zijn angst en verdriet te verbergen.
(Na mijn bezoek aan jou ben ik teruggelopen naar huis langs het hoge hekwerk bij de "Rooi Pannen" op die septemberdag, toen een sluier over de wereld lag, die haar wondermooi maakte)