INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS

 

Twee excursies naar Den Bosch

I. Ontmoeting met mijn tante
Er heeft een veldslag gewoed in mijn familie die dood en verdoemenis gezaaid heeft en de gelederen zijn uitgedund als door een pestepidemie...... De stad, de oude vestingstad aan de Dieze, vormt het decor voor een ontmoeting met mijn bejaarde tante.

Den Bosch ligt er stil en grijs bij en ver achter de brug die het wispelturige water bekroont met het in steen gebeitelde motto: "Sine Onere Nihil" rijzen de statige gebouwen op, omgeven door een nevel, waarin mijn tante eens, naar eigen zeggen, in 1948, de Vormingsklas bezocht. Of haar wijsheid en levenservaring dit stadium in haar leven ooit overstegen hebben, vraag ik me, misschien terecht, af, of dat haar geestesvermogens de terugtocht hebben aanvaard, op hun retour zijn na hun eerdere hoogtepunt.

We doorkruisen de straten, waar de paradijzen en paleizen van het consumentisme zich aaneenrijgen, die de eveneens kennelijk paradijselijke heerlijkheid voorspiegelen van het kopen!, kopen!, kopen!
We bezoeken de kathedraal en aan het beroemde beeld van de Zoete Lieve Vrouwe dat, rijk geornamenteerd, uittorent boven de zee van bloemen aan haar voeten, steekt mijn tante een kaarsje op.

In een café met donkerbruine, glanzend gelambriseerde muren, snoepen we tenslotte van appelgebak en mijn tante laat me een nieuw kledingstuk passen, gedecoreerd met donkerblauwe motieven en doorweven met zilverdraad, waarop alleen de omschrijving "gilet" van toepassing kan zijn.....

All too soon she'll be gone, beyond the horizon......


II. Museumbezoek respectievelijk zielsverwantschap
Vanuit de hoge ramen van mijn flat zie ik iedere dag de razendsnelle interlokale bussen passeren op de snelweg naast mijn flat, maar vandaag zal ik zelf ook passagiere zijn op mijn weg naar Den Bosch door dorpen, langs bosschages, velden en rommelige, schijnbaar wanordelijke bebouwing en langs een huiveringwekkende kerk met vele zeegroene koepels die kennelijk ontsproten zijn aan het brein van een dolzinnige, demonische architect, en die als gezwellen, dan wel als de uitgezakte borsten van een overjarige matrone die het moeten verliezen van de zwaartekracht, aan de gevel hangen en met een eveneens demonisch aandoende klokkentoren, die nu het tijdstip van tien uur in de morgen aanwijst.
Als we bij het station van de vestingstad aan de Dieze zijn aangekomen, wacht ik, zoals afgesproken, bij de roltrap, die vele reizigers aanvoert, jong en oud, mannen en vrouwen, totdat, toch nog onverwacht, uit de menigte mijn liefste zus opduikt en mij omhelst.
Door haar eerdere werkkring in deze contreien weet mijn zus feilloos het Noord-Brabants Museum te vinden.
De collectie vormt een rommelig en divers, op schijnbaar willekeurige wijze bijeen gegraaid samenraapsel van objecten: negentiende-eeuwse schilderijen en een aangrijpende, fijnzinnig gepenseelde afbeelding van een kat en hond, geafficheerd als "trouwe kameraden". Maar het gebouw met het brede, exquise terras dat uitziet op de tuin met de monumentale beuk is mijns inziens meer waard dan de prullerige artefacten die bijeengebracht zijn en onderling geen samenhang vertonen.
(Wat te denken van de collectie portretten van grote gezinnen en van de foto's van die tweelingzusters, die op schijnbaar zo wonderlijke maar in feite toch niet zo uitzonderlijke wijze hun levens gedeeld hebben in hetzelfde huis?) Dit alles wordt afgewisseld met reminiscenties aan de middeleeuwen en met de huiveringwekkende kazuifels en beelden die een devotie uitbeelden die niet meer van deze tijd is, al zo lang passé, en met een merkwaardig maar uniek schilderij van de hand van de beroemdheid der beroemdheden, Van Gogh, van een schaapskudde dat hier, merkwaardig geïsoleerd, getuigenis aflegt van zijn grote talent en kunstenaarschap.
De museumwinkel herbergt vele esoterische catalogi, die maar zelden een koper vinden, van de hand van kunstenaars die eveneens zelden de weg naar het publiek weten te vinden en aparte hebbedingetjes en speeltjes.
Na ons bezoek weten we weer zonder omwegen de weg naar het station te vinden; mijn zus kust me vluchtig en ik moet afscheid nemen van de kameraad, die in ronduit verschrikkelijke tijden naast me heeft gestaan als niemand anders, van mijn zielsverwante die haar verre terugreis weer aanvaardt.....