Jan
Hoevenaars
verhalen
De kerken van Goes
Te
Goes, gezeten in de dagkapel van de neo-gothische RK kerk, komt men
al snel tot mijmeren. De dames van het vrouwengilde zijn door twee
dichte deuren nog slechts te horen als zuchtende wind in
ratelpopulieren. Het geluid verdiept de stilte.
Tegenover de katholieken alhier zitten de protestanten, in een
laat-gothische kerk, gescheiden slechts door een 25 meter breed
plein, geplaveid met nieuwerwetse arduiner stenen, dat afhelt naar
de katholieke kerk. Kennelijk moest er bij de bouw in 1908 nog enig
standsverschil tot uiting gebracht worden. De katholieken hebben als
tegenprestatie hun toren enkele meters hoger doen uitvallen. De
beide kerken staan met hun hoofddeuren naar elkaar gekeerd, alsof ze
zullen gaan praten, maar beiden houden op dit uur hun grote monden
gesloten. Beide kerken noemen Maria Magdalena hun patrones. Die van
de katholieken is heilig, die van de protestanten (nog) niet. Van
beide mevrouwen wordt wel gezegd dat ze een heel oud beroep
uitoefenden, maar daar is te Goes weinig van te merken, terwijl het
toch al avond is. Op een consooltje in de dagkapel staat, oog in
mijn oog, een mevrouw met kleren aan maar zonder aureool; het is
nog maar een jong beeldje. Ze heeft een potje in haar linkerhand dat
mij toeschijnt honing te moeten bevatten, als we hier tenminste met
de zoete Maria Magdalena van doen hebben. Achteraf blijkt het
massage-olie te moeten zijn voor voeten.
's
Zondagsochtends moeten hier velerlei kerkgangers opgaan dan wel
afdalen naar Maria Magdalena om in hun spirituele behoeften te
voorzien. Mensen die slecht ter been zijn, zoals late cafébezoekers,
rollen bijna vanzelf de RK kerk binnen. Voor de protestanten moet je
wat standvastiger zijn.
De
deuren gaan, eerst de ene en dan de andere, weer open en evenredig
zwelt het geluid der ratelpopulieren. Weg mijmeringen en weg van
Goes waarover nog veel te verhalen valt. Maar nu even niet.
Gedeelde smart
De kerken van Goes van binnen
zijn schoner dan hun ruiten van
buiten
schoner nog zijn hun pleinen
van de tranen der twee
Magdaleinen.
|