> home
  
    > speciaal
  
    > auteurs
  
    > teksten
  
    > Brabants
  
    > audio

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

◄ Jan Hoevenaars

 

 

Jan Hoevenaars

verhalen


 

Schepen op de hei

 

Ze liggen er vredig bij, de drie schepen op de verlaten Landschotse hei op 51,26,16 N bij 05,14,55 O of daaromtrent. Het water van het Keienhurkse ven heeft zich ver van hun rompen terug getrokken. Ze lijken door hun droge habitat wat gekrompen, maar meten toch nog ruim 150 bij 30 voet. Je zou verwachten dat hier drie reuzen begraven liggen, maar wie zou dat hebben kunnen doen in een tijd van geringe mechanisatie. Want lang is het geleden dat ze zijn uitgetreden, de reuzen; zoveel is zeker.

Een andere stelling is nog dat hier de resten liggen van de zilvervloot, door Piet Hein in 1626 het zand op gedonderd om de Spanjolen te laten denken dat Vliegende Hollanders wel degelijk bestaan. Helaas kiest de Hollander pas 50 jaar later het luchtruim en daarmede wordt deze stelling, zoals zovelen, ontkracht.

Nader onderzoek leert ons dat de Duitsers, toen die nog slechte mensen waren en geen reuzen, de schepen daar hebben neergelegd om gebombardeerd te worden, althans om dat te proberen. Want het was slechts droog oefenen met cementen bommen. Zo bleven de schepen heel en de bommen ook en ze konden nameten hoever Heinz und der Johann ernaast zaten, of erop.

Men kan ook enige studie aan de Jappen wijden om er achter te komen hoe zíj zich hebben voorbereid op Pearl Harbor. Vaak viel er voor de kamikazemannen niet te oefenen, want ook zonder explosieve lading kwam de klap behoorlijk aan. Maar belangrijker was dat er in Japan geen hei voor kwam waarop men zich met enig eergevoel kon neerstorten. Het dienstmotto werd daar dus: 'eens maar nooit weer'.

 

 

Hyperlogica

Een bom heeft maar een kort bestaan

tenminste, als ie af wil gaan

nog groter is de zeldzaamheid

als ie toch een tweede leven leidt.