Jan
Hoevenaars
verhalen
De
simulant
Een wachtkamer is een
kamer waarin men wacht. Veel simpeler kan het niet uitgelegd worden,
dacht ik, totdat ik er over na ging denken. Men kan namelijk ook
veronderstellen dat het de kamer zelf is die wacht, zoals een beller
die in de wacht gezet wordt een wachtbeller of een baby die pas
geboren wordt als de carrière zulks toelaat, een wachtbaby genoemd
zou kunnen worden. Maar waar zal een kamer op wachten? Wie zal dat
kunnen zeggen. Misschien wel op iemand die er graag in wil
verblijven.
Wachten betekent
oorspronkelijk evenveel als wakker zijn en dat ook blijven. Waken
dus, of opletten. Op vliegvelden zou de vertrekhal dan ook beter de
wachthal genoemd kunnen worden, want men let er aanzienlijk langer
op de mededelingenborden dan dat men er vertrekt.
Zo komen we
langzamerhand bij de derde mogelijke betekenis van wachtkamer. De
wachtkamer of het wachthokje is er voor mensen die de wacht houden
en opletten, met name op de medemens, zoals dat bij een legerplaats
te doen gebruikelijk was en in de medische wachtkamers nog steeds
is.
Als men toch niets te
doen heeft, hetgeen altijd het geval is in wachtkamers, is
observatie een leerzaam tijdverdrijf. Allereerst inspectere men de
ruimte op cameras. Die kunnen openlijk zijn geplaatst, maar
misschien zijn ze wel verkleed als schroefje of schilderij-oogje.
Onder de bankjes of stoeltjes hoeft men er over het algemeen niet
naar te zoeken vanwege het mindere uitzicht dat het daar geeft. Wel
snuffelpaaltjes. Die zijn heel geschikt om 's mensen
angstzweetgeuren te analyseren.
Heeft men dit alles in
zich opgenomen, dan kan men onopvallend zijn medewachters in de
gaten gaan houden. Onopvallend moet het wel zijn, want anders zou
het resultaat al te zeer beinvloed worden door de waarneming.
Zo heb ik eens een man
bij zijn binnenkomst in de wachtkamer van een keuringsarts tersluiks
gevolgd. Hij trok enigzins met zijn rechterbeen en ging moeizaam
zitten, eerst hijzelf, daarna het been. "Dertig jaor in den bouw"
sprak de man, meer tot zichzelf dan tot iemand anders in het
bijzonder. "En dan laoten ze oe nie eens nar nun dokter gaon vur oeë
rug. Kost me nog 'ne snipperdag ok. Het zal wel spontymelitis worren;
ben ik gelijk klaor." De man had zich duidelijk goed op het gesprek
met de keuringsarts voorbereid en zijn dochter (dacht ik zomaar)
alles over rugklachten op internet laten opzoeken. Het zoemertje
ging af. Onder de indruk van 's mans uitzichtloos lijden sputterde
ik niet tegen toen hij aanstalte maakte om als eerste aan de oproep
gehoor te geven. Bij zijn aftocht zag ik nog wel dat hij met het
linkerbeen trok, zoals ik niet verwacht had.
Keurigheid
Ik ben getest en
afgekeurd,
das dus yahoo!
Dat is te zeggen: er is
geen paarse stempel of tattoo
op mijn bil of borst
gekleurd.
De uitslag is heel
behoorlijk en heel net
op een vel geduldig wit
papier gezet.
Gelukkig maar.
|