> home
  
    > speciaal
  
    > auteurs
  
    > teksten
  
    > Brabants
  
    > audio

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

◄ Jan Hoevenaars

 

 

Jan Hoevenaars

verhalen


 

Stadten

 

Sinds mijn rugoperatie in 2009 was ik niet meer in de stad geweest voor inkopen en de 10 jaar daaraan voorafgaand zeker niet. Het is me deze keer wéér niet meegevallen. Het begon al bij de kaakchirurg met wie ik in alle vroegte het 'kokhalsprotocol' moest komen doornemen. Zulke woorden bestaan echt, net zo goed als zulke bekkensnijders. Wat het protocol precies in houdt hoop ik u na afloop te kunnen berichten, als dat zulks tenminste nog toelaat. Mijn dierbare gade had er een half uurtje wachten voor over gehad om me daarna slinks mee te kunnen tronen naar de binnenstad. Ik moest nodig eens een nieuw colbertje. "Dan gaan we maar naar Peek en Cloppenburg" opperde ik op basis van mijn rijke stadservaring, "zijn we lekker snel klaar". "Ach joh, die bestaat al twintig jaar niet meer," meewarigde mijn vrouw. "Kreymborg dan?" probeerde ik nog, maar ook deze eertijdse lapkespoep blijkt Breda te hebben verlaten. De manufactuurbaronnen verschuilen zich tegenwoordig achter namen als de He, de She of de We en andere onzin. Dan toch nog maar even in de zaak van de gebroeders Clemens und Anton Brenninkmeijer rondgekeken. Het rook er nog wel vaag Westfaals, maar verder hadden ze niet veel wat me kon bekoren, vooral maat 60 niet. Na nog enige 10-tallen pogingen van mijn vrouw om achter allerlei onduidelijke puien met vlotjes geklede mannelijke verkopers, dacht ik tenminste, aan maat 60 te komen, werd me wel zoveel duidelijk dat alle kledinglijnen in alle kledingzaken bij nr. 58 stoppen. Daarboven gelieve men het verder zelf maar uit te zoeken. Het dieptepunt van onze queeste moet gezocht worden in de buik van Vroom en Dreesmann. Op de tweede verdieping had ik me op het enige krukje in de verre omtrek neergezet, met uitzicht op de roltrap, terwijl mijn echtgenote, de lieverd, met niet aflatende ijver de rekken met colbertjes door ploeterde op zoek naar die ene 60. Ik was, neerslachtig en erger, maar weer begonnen met observeren en al snel bleek dat er geen enkele relatie te ontdekken valt tussen de middelmaat van de om mij heen verzamelde paspoppen en die van de kopende medemens of het zou twee à drie keer moeten zijn. Ze kwamen steunend en kreunend de roltrap op, de kopers, waarbij ze als piramides langzaam boven de bovenste trede uitrezen. Bij elke afstapper liet de roltrap een piepje horen. Zonder het zozeer gezochte jasje verlieten we het pand. Ik stelde voor om een hartversterkertje te halen bij De Drie Gezusters op de Markt. Daar bleek het roemruchte cafe nu 'Sumo' te heten. Men verkocht er Japanse kwikvisjes, zeewier en ander ongecensureerd goed. Zo snel we konden verlieten we de stad. Het kokhalsprotocol was kennelijk al geactiveerd.

 

 

Modeloos

Een pop staart mij aan,

maar ziet niets.

Ik zie iets,

maar haar niet staan.