Jan
Hoevenaars
verhalen
Op
naar Darjeeling (2)
Tussen de eeuwige sneeuw van de
Kangchenjunga (8586 m) en de aanhoudende hitte van Bengalen moet
zich logischerwijs een gordel van duurzame lente bevinden. Die is er
dan ook en de reiziger, zojuist ontsnapt aan de gestoorde
laagvlakte, moet weten dat hij bij de aanschouwing van de eerste
hooglandtheetuin deze goddelijke zone binnen rijdt, zo ongeveer na
bocht 153 gerekend vanaf Siliguri. De lokale Ghurka's zien er al
meteen een beetje Mongools uit, maar dan mooier, lichter ook, want
men moet hier nogal vaak van hoogte veranderen en dan telt elk
pondje. De mannen zijn standaard uitgerust met grote kromme messen,
opdat anderen hun blik niet al te oplettend over het vrouwelijke
schoon zullen laten gaan, laat staan rusten.
Omtrent bocht 240 ontvouwt het
hill station Darjeeling zich voor het oog. Voor wie wat
selectief kan kijken lijkt het een Zwitsers tafereel, maar dan
prettig onnet. Het summum van koloniaal erfgoed in dit geliefde
zomerverblijf van menige koloniaal-Britse bestuurs-familie, is het
Windamere hotel. Een negentigjarige dame (anno 1993) van gemengd
Engels-Nepalese bloede zwaait hier de scepter volgens aloude
gebruiken. De dienstmaagden met wit gesteven schorten, als de sneeuw
op de verre bergtop, worden door haar knuppelachtige wandelstok tot
bewonderenswaardige werkzaamheid aangezet. De jongens komen om vijf
uur 's avonds op een beschaafd drafje met de kolenkit de kamers
langs en maken vuur in de potkachels. Deze noodzakelijke verwarming
wordt om negen uur 's avonds door enkele maagden, naar men zei, nog
aangevuld met twee hete kruiken, een ter hoogte van het voeteneind,
de andere in de zone van 's gasten lendenen. Op verzoek kan men niet
alleen 's ochtends zachtaardig gewekt worden, evengoed kan men zich
's avonds ook warm laten instoppen, een dienstverlening die bij
pakweg DSK al snel tot verkeerde conclusies zou leiden.
Na het luiden van de bel worden in de
eetzaal de maaltijden opgediend, niet volgens de kaart maar naar wat
de pot schaft, hetgeen altijd lekkerder dan te weinig is. Als een
Indiase familie, denkelijk uit Siliguri, wat al te luidruchtig gaat
zitten schreeuwen, wordt ze met ferme hand naar buiten gewerkt. Hier
wordt slechts geconverseerd met gedempte stem.
Om half vijf wordt in de bibliotheek
de thee met koekjes geserveerd. Dit mag men hier, op 2100 meter, wel
high tea noemen. De jongedochter van de oude dame speelt Duitse
romantiek op de piano en de laatste Britse theeplanter van
Darjeeling zit aan één stuk door te grommen over Europeanen die thee
zetten van een zakje: dat laatste opveegsel van de droogzolder!
Omdat de thee ongemerkt overgaat in whiskey kom ik geleidelijk 'on
speaking terms' met deze atavistische knorrepot. Zijn engels wordt
minder, het mijne juist beter, dacht ik zo. Als we bij de zegeningen
van de koloniale tijd zijn aangeland, vallen we elkaar snikkend in
de armen. Maar ook niet meer dan dat.
Sneeuwklokjes
worden vertrapt
als het sneeuwt
of heten anders.
|