> home
  
    > speciaal
  
    > auteurs
  
    > teksten
  
    > Brabants
  
    > audio

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

◄ Jan Hoevenaars

 

 

Jan Hoevenaars

verhalen


 

Bingo!

 

In de krant van gisteren stond een onooglijke reclame over een verbouwingsuitverkoop. Binnen het onooglijke sprong de vermelding "herenmaten van 58 t/m 75" echter wel in mijn oog. Maar omdat kranten alles afdrukken naast de halve waarheid, was ik nogal argwanend geworden na mijn vergeefse bezoek van enkele weken geleden aan de stad. Ik had me er al bij neergelegd dat ik de komende jaren colbertloos door het leven zou gaan en daarna misschien ook nog wel. De toevoeging in de advertentie: laatste week! , had op mijn vrouw echter de uitwerking als een frietkot op een dikkige Belg. Omdat we toch nog naar de bouwmarkt moesten voor wat schroefjes en schilderijhaakjes was er geen ontkomen meer aan: wij moesten en zouden naar de firma Jean Bergé gaan. Nu is dat gelukkig wel een naam waaraan ik een zekere standing toe ken, zonder aanwijsbare reden, of het zou de chique-de-friemel moeten zijn die het Frans-achtige aura uitstraalt. Geen Westfaalse teut in ieder geval.

Het pand waarin Jean Bergé zich heeft gevestigd heet: de vette os. Het staat in cursief en  sierlijk boven op de fries geschreven. Het is maar te hopen dat de os al van te voren vet was en het niet van de klanten is geworden, denk ik nog bij het binnentreden. Inwendig ademt de zaak fatsoenlijke armoei, maar dat zal vanwege de verbouwing zijn. Een meisjesachtige dame, of andersom als ge dat liever belieft, leidt ons ietsjes vastberaden naar het rek met grote-maten-colberts. Ik trek voor de zekerheid mijn trui uit, waardoor ik een weinigje opgeladen raak. Op het moment dat de dame en ik elkaar aanraken, maar niet meer dan dat, voelen we beiden een schokje, waarop ik tegen haar zeg dat ze wel erg gespannen overkomt. Gelukkig begrijpt ze de dubbele lading van deze opmerking, waardoor de spanning meteen gebroken is.

Voor de grap pas ik eerst een maatje 75. Die kleedt mij af als een regenjas in de hongerwinter en dat is zelfs mij wat te gortig. De dame, verkoopster past hier niet,  neemt nu resoluut het heft in handen en pakt zelf een jasje uit het rek. "Probeer deze maar, dat zal u wel aanstaan", verordonneert ze als een heuse meesteres. Ik begrijp dat hiermee het laatste woord gesproken is als ook mijn vrouw instemmend knikt. Voor de vorm loop ik nog naar de manshoge grote maten spiegel in vergulde loverlijst en doe alsof ik mijn achterkant bekijk. De laatste keer dat dat lukte is zeker 20 jaar geleden, maar dat hoeft niemand te weten.

Als we de winkel, of is het zaak, uitschrijden, kijk ik als een Hyacint Bouquet rond of iedereen ons toch wel ziet. De naam op de draagtas is in ieder geval goed leesbaar. Ik ben, althans tijdelijk, genezen van mijn stadsongemak; zoveel is nu wel duidelijk. Jean Bergé ben ik zelfs geneigd als weldoener der mensheid aan te merken. Nu maar hopen dat bruin een tijdje in blijft. Koffievlekken zie je er gelukkig haast niet op.

 

 

Raar

Mijn verleden, althans een stuk

speelt zich met wat geluk,

het klinkt wel maf,

pas in de toekomst af.