> home
  
    > speciaal
  
    > auteurs
  
    > teksten
  
    > Brabants
  
    > audio

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

◄ Jan Hoevenaars

 

 

Jan Hoevenaars

verhalen


 

De weldadigheid

 

De enige plaats in Nederland die ten zuiden van Belgie ligt, is Castelré. Het ligt ook ten noorden en ten oosten van Belgie, maar dat is niet zo uitzonderlijk. De enige verbinding van Castelré met Nederland heet lokaal de Rooje Weg, tegenwoordig ook deftig Hoogstraatse Baan genoemd, want die van Baarle zogoed als die van Hoogstraten zijn tegenwoordig standsbewust. De weg kan nauwelijks een navelstreng genoemd worden, want zowat alles wat nodig is om het dorpje in leven te houden, komt uit het nabije Belgie. Alleen het aardgas wordt door Groningen geleverd, of door de Noren of de Russen, maar dat is meer omdat men er met de pijp toch langs kwam. Het eigenaardige verloop van de landsgrenzen ter plaatse is op rekening van de Nassau's te schrijven. Deze familie, eertijds woonachtig te Breda, probeerde zoveel mogelijk land te verzamelen, niet om het land, maar om wat het op bracht. Het gepik ging ten laste van de heren van Hoogstraten. Dit landjepik leidt ook nu nog tot de grilligste grenzen, afhankelijk van het mes waarmee gegooid wordt. In ieder geval bleef Castelré verder door de eeuwen heen bij de Baronie en het Bisdom van Breda behoren, ook al verdwenen de kerkcenten iedere zondag in de Hoogstratense collectezakken en de rest van het tractement in het staminee tegenover de Belze kerk.

In 1648 werden de grenzen tussen Hoogstraten en Breda ineens een soort landsgrenzen tussen Nederland en Spanje en werden de weipalen vervangen door stenen. Verder veranderde er niet bijzonder veel, behalve dat je in Spaans Belgie als katholiek gewoon over straat mocht en in Hollands Brabant niet. Nadat later Napoleon zich noodgedwongen en hals-over-kop uit onze streken moest terugtrekken werden de Nassau's, die intussen ook Oranje geworden waren, ineens koning van heel Belgie (Willem I), waardoor het landjepik van vroeger een onbenulligheid leek geworden. Onze Willem begon in een zeldzame vlaag van sociale bewogenheid, samen met generaal van den Bosch, met het stichten van landbouwkolonies voor verpauperde stedelingen. Eerst in Willemsoord, Frederiksoord en Wilhelminaoord in het Drentse, bedoeld voor arme en lastige Amsterdammers. Toen hij ook in Belgie alle grond ter beschikking kreeg deed hij daar hetzelfde en wel in de buurt van Wortel, net over de grens bij Castelré. Door de ongehoorzame Belgen werd die kolonie na 1830 weer afgebroken, maar met het toenemend inzicht aldaar, later weer hersticht tot een vrije- en een strafkolonie. Tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw woonden en werkten op deze rijksweldadigheidskolonie landlopers voor kost, inwoning en een zakcent, die ze vervolgens om de zoveel tijd in Antwerpen verpatsten in andere weldadige huizen die zich sieren met een zwaan op hun uithangbord.

 

 

Koloniebroeders

Een ouwe boer uit Castelré

liep op de heide met zijn vee.

Hij zag daar lui van de kolonie

en zei tot hen: dat doe je zo nie;

uit die kruiwagen jullie twee!