> home
  
    > speciaal
  
    > auteurs
  
    > teksten
  
    > Brabants
  
    > audio

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

◄ Jan Hoevenaars

 

 

Jan Hoevenaars

verhalen


 

Gambia

 

Mijn jeugd, die zich intussen in een grijs verleden heeft afgespeeld, werd met enige regelmaat opgefleurd door het bellenblazen. Ook de tegenwoordige jeugd doet dat nog wel eens, maar nu is het zeepsop zo stabiel geworden dat je de bellen, bubbels en blazen werkelijk met de voet stuk moet trappen. Dat was in mijn tijd wel anders. Het begon al met slechte zeep die vervolgens nog eens, uit zuinigheid, zo sterk werd verdund, dat het gezegde: als een zeepbel uiteenspatten, nog betekenis had. Evengoed knipten wij rietjes van het roggestro uit de schuur en bliezen onszelf en het sop een breuk om maar een glimp op te kunnen vangen van de wonderlijke kleuren die op een gelukte bel achter en door elkaar begonnen te slierten, tot ze al snel door zwarte spikkels werden opgevreten zodat ze barstten. Een kinderhand was toen snel gevuld.

Deze beelden kwamen naar boven toen ik laatst met Google over West Africa zweefde en in de buurt van de Gambia rivier per ongeluk de grenzen aan zette. Die lubberen daar als zeepsop om de rivier heen, aan weerszijde op zo'n 6 zeemijl afstand van de stroomdraad. De rivier kronkelt zich in allerlei bochten, omdat ze zich slechts met tegenzin naar de oceaan laat duwen en zo doen de grenzen. Het verhaal wil dat een koloniale mogendheid met een oorlogsschip de rivier op voer en links en rechts wat ijzeren kogels in het zand deed ploffen om zo te kunnen vaststellen wat ze veroverd had. Bij wind mee haalden ze zeven zeemijl, zat het even tegen met de wind of was het kruit wat nattig, dan kwamen ze niet verder dan vijfeneenhalve zeemijl. Het moet dus haast wel een Engels schip geweest zijn. Waar ze niet verder stroomop konden werd het laatste schot die kant uit afgevuurd. Zo komt Gambia dus aan zijn eind.

Eeuwen later is deze staatsinrichting weliswaar nog steeds bijzonder, maar ook wel handig. Gambia heeft slechts twee hoofdwegen nodig en die heeft het dan ook, met dank aan de EU. Men koerst 's ochtends opgewekt langs de zuidoever naar het oosten, arriveert tegen het middaguur bij het pontje achterin, betaalt naast de officiële veerpenningen nog een beduidend hoger bedrag om voor in de rij te mogen wachten, vóór alle lokale autowrakken die zijn ingehuurd om een permanente file in stand te houden, steekt met enig geluk over door zelf mee aan het veertouw te sleuren en tuft, minder fris dan bij het vertrek langs de noordoever terug naar Banjul alwaar men zich bij zonsondergang verlustige aan een grote fles koud bier. Dit kan men de volgende dag herhalen, of voor de afwisseling andersom rijden als men alles nog eens van achteren wil zien, maar Gambia verandert er niet mee. Men heeft het al helemaal gehad.

 

Rijmsel

Een streekdichter

maakt een streek wat lichter.

Is hij echter opener

dan wordt de streek bezopener.