Jan
Hoevenaars
verhalen
Sinksen
De mooiste dagen van het jaar beleeft
men rond Pinksteren. Ik moet het elk jaar weer tegen mijn echtgenote
zeggen en als ik dat vergeet zegt zij het wel tegen mij. Rokjesdag
is al weer even gepasseerd en het winterwit der vrouwenbenen is er
vanaf. Mannenbenen verschieten pas tijdens de grote vakantie in een
of ander onnozel zuidland, waar niemand zich meer aan het
blarentrekkend proces stoort. Ze houden het daar voor een soort
verlaat noorderlicht.
In onze streken is alles met
Pinksteren op zijn groenst en het is groen in allerlei tonen. Niet
het bestofte donkere grachtengroen zoals in hartje zomer, maar geel-,
blauwig en roodachtig groen. Ik zeg het er maar even bij, want door
een zonnebril zie je alleen maar bruinig groen, of helemaal niks als
je in de stad blijft.
De middeleeuwers vonden deze tijd ook
al bijzonder. Het dierenepos "Van de vos Reynaerde" begint er zelfs
mee:
Het was in enen sinksen dage,
dat bede bos ende hage,
met groene loveren waren bevaan.
Hier wordt door Willeme (de
schrijver) de oude benaming voor Pinksteren gebezigd, te weten
Sinksen. De Vlamingen en hele oude of ouderwetse mensen alhier
spreken ook nog van Sinksen. Het komt van het (kerk-) latijnse
cinquagesima dies, ofwel de vijftigste dag. Dat was dan gerekend
vanaf en incluis Pasen zelf, zodat je toch weer netjes op een zondag
terecht kwam.
Verder weten we van Pinksteren dat
sommigen onder ons dan in vele talen kunnen gaan spreken zonder
ervoor doorgeleerd te hebben. Dat gebeurt meestal op een stevige
basis van geestverruimende middelen en het effect verdwijnt dan ook
weer spontaan als de basis weggenomen wordt. Ook Annie M. G. Schmidt
vond trouwens een Mooie Pinksterdag het vermelden waard.
Diepte
Roggen gordijnen
hangen wuivend aan de grond
op sinksen dage
|