HOME
INHOUD JEROEN KETELAARS
INHOUD POEZIE
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
KUNST
FOTOGRAFIE
BRABANTS
INTERVIEWS

Print  Pagina

 

‘In Memoriam’: gedicht uit de Eerste Wereldoorlog

bezorgd door Jeroen Ketelaars


De Nieuwe Tilburgsche Courant drukte tijdens de Eerste Wereldoorlog – de Grote Oorlog van 1914-1918 – vaak afbeeldingen af van taferelen uit de oorlogsgebieden. Foto’s van ‘Uit Duitsche krijgsgevangenschap ontvluchte Fransche soldaten’ en ‘Kerstmis op de oorlogsvloot’, om maar twee voorbeelden te noemen. Of een ander bijschrift: ‘Uitwisseling van zwaargewonde soldaten tusschen de oorlogvoerende mogendheden’. Een aantal bij elkaar geplaatste foto’s kreeg het bijschrift ‘Oorlogskiekjes van allen kant’. En men kreeg te zien ‘Hoe de soldaten in de loopgraven en aan het front er uit zien in deze tijd’. De Nieuwe Tilburgsche Courant bracht aldus de gebeurtenissen aan het front de Tilburgse huiskamers binnen.

 

Nederland mocht dan neutraal zijn, ook in ons land had de oorlog zijn gevolgen. Enorme aantallen vluchtelingen uit België vonden in Nederland een onderkomen, om maar één effect van de Eerste Wereldoorlog op Nederland te noemen. Ook in Tilburg werden vele vluchtelingen ondergebracht. Daarover kan men lezen in het blad Tilburg, dat in december 2003 een artikel van Kim Nagtzaam over dit onderwerp bevatte. Al in het begin van de oorlog kwamen Belgische vluchtelingen naar Tilburg, ‘maar na de val van Luik en Antwerpen werd Tilburg werkelijk overspoeld door Belgen. Zowel burgers als soldaten kwamen in groten getale het land in, te voet, met karren en met de trein,’ schrijft Nagtzaam in haar artikel.

 

De Eerste Wereldoorlog bracht verschillende dichters voort die hun oorlogservaringen in hun gedichten verwerkten: ‘war poets’ als Siegfried Sassoon, Isaac Rosenberg, Wilfred Owen en Rupert Brooke. De Canadese legerarts John McCrae leverde met ‘In Flanders Fields’ waarschijnlijk hét gedicht van ‘the Great War’ af, met de bekende beginregels ‘In Flanders fields the poppies blow/Between the crosses, row on row.’ Het gedicht werd in 1915 gepubliceerd. Op 8 januari 1916 drukte de Nieuwe Tilburgsche Courant in haar ‘Geïllustreerd Zondagsblad’ ook een oorlogsgedicht af. Het was een ‘In Memoriam’ dat onder meer de vlucht van een oorlogsslachtoffer naar Nederland als onderwerp had. Het had als bijschrift: ‘Aan een arm kinderloos "Moederken", weduwe, naar Nederland gevlucht en daar overleden.’ Wie het geschreven heeft wordt niet vermeld. En waar zou deze vrouw vandaan zijn gekomen? Misschien wel uit een streek waar klaprozen groeiden. Wie zal het zeggen?

Van oorlogswee ’t verdelgen

Ontvluchtend, met de Belgen,

Oud-moederken alleen,

Ging zij met strompelschrêen

Den weg, den droeve-lange

Der ballingschap. Zoo lange

En bevend hield de hand

Zij uitgestrekt naar ’t land

Van ’t broedervolk, dat sprekend

Haar taal, verstond wat smeekend

Zij bad, in deernis groot:

"Heb meelij! Och ontbloot

Van ’t kroost, dat troost moest geven,

Mijn weduwstaat, verdreven

Van land en erf beroofd

Van ’t plekje grond, waar ’t hoofd

Zoo jaren-zwaar, zoo moede

Ter rust reeds neigde…." – En goede

Lief-zachte hande’ om God

Verlichtten ’t harde lot

Der arme. En in haar oogen

Weer glansde, als uit den hooge

Gezongen licht, een lach

Van vrede. – Doch haar dag

Was om! De ziel heur banden

Verbrak en trouwe handen

Beschaduwden nog zacht

’t Gelaat, dat vredig lacht

Tot in den dood. – Wij vragen

Oud-Moederken te dragen,

Ten God’s-troon, om den vreê

Voor ’t Vaderland, uw bêe!