INHOUD

JOHN VAN ERVE

CUBRA HOME

John van Erve

Dichtgeslibd ven achter de Heuvel


 

Vrijwel alle Tilburgse herdgangen beschikten over een poel waar ondermeer vee kon drinken en wol kon worden uitgewassen. Een belangrijke plaats dus voor de omwonenden. Achter de bebouwing aan één zijde van de Heuvel lag een poel of ven, met daar naast nog een kuil.

 

 

 

Bron: Fragment Kaart Verhees

 

Medio 1742 kwamen er bij de schepenen meerdere klachten binnen, dat “het ven agter den Heuvel” dicgtgeslibd was en dat door de heersende droogte van die zomer er nog maar weinig water in de poel stond. De schepenen onderkenden het belang van het ven, niet alleen omdat het door de bewoners veelvuldig werd gebruikt, maar ook dat het als brandput gebruikt kon worden. Alle reden dus om er snel iets aan te doen.

 

De schepenen besloten om de bewoners van de Heuvel op te dragen om op maandag 11 juni 1742 om acht uur ’s ochtends te verschijnen bij het ven achter de Heuvel. De bewoners van Kerk en Nieuwland kregen opdracht om op dinsdag 12 juni 1742 om acht uur ’s ochtends daar aanwezig te zijn. Iedereen die een paard en kar had diende deze mee te brengen. Degenen die daar niet over beschikten moesten met een schop verschijnen. Gezamenlijk zou men het ven gaan uitdiepen.

 

En om brand te voorkomen, werd een ieder gelast om niet met rokende tabakspijpen langs of nabij de huizen én over straat te gaan. Veel huizen hadden immers rieten daken en waren daardoor uiterst brandgevaarlijk.

 

Daarnaast werd ieder verplicht om een emmer water en een ladder naast de deur van hun woning te plaatsen. Brouwers werd het voorlopig niet toegestaan om water uit de pompen van de Kerk of de Heuvel te halen. Men kon het water door de aanhoudende droogte nog weleens hard nodig hebben.

 

De vorsters en dienaren van justitie kregen opdracht om extra alert te zijn op overtreders van deze resolutie. Degene die zich niet aan dit besluit van de schepenen hield kon direct worden gestraft met een boete van drie gulden. Deze straf kon direct ten uitvoer worden gelegd.

 

Een maand later werd door de schepenen bevolen, dat de bewoners van de Heuvel met paard en kar op maandag 23 juli 1742 om acht uur ’s morgens wederom naar het ven achter de Heuvel moesten komen. Uit elk huisgezin waar men geen kar en paard bezat, moet een “bequaem man” met een schop ter plaatse verschijnen. Nu moesten de buurtbewoners gezamenlijk de kuil, die ten zuiden van het grote ven lag, uitdiepen.

 

Tegelijkertijd werd het iedereen verboden om “groen plucksel of andere vuijle stoffe” in het grote ven achter de Heuvel te wassen. En ook nu werd overtreders weer een boete van drie gulden in het vooruitzicht gesteld.

 

Nieuwegein, februari 2017

John van Erve

 

Bron: (RAT) Tilburg Toegangsnr.3 (Dorpsbestuur 1387-1810), inv.nr.4, f.92v (9-6-1742) en f.95r (21-7-1742)