INHOUD

JOHN VAN ERVE

CUBRA HOME

John van Erve

Vleeschelijcke conversatie sonder wettelijcke trouwe

 


Vleeschelijcke conversatie sonder wettelijcke trouwe.

 

Als een ongetrouwde vrouw zwanger raakte was de consternatie binnen de betreffende familie(s) groot. Natuurlijk probeerde men een zwangerschap zo lang mogelijk te verbloemen, maar uiteindelijk kwam het geheim toch uit. Het ongetrouwd zwanger raken werd als een schande beschouwd en meestal waren de geruchten niet van de lucht. Als de verwekker ook nog eens iemand van aanzien was, dan had dit voor hem mogelijk nog verdere consequenties.

 

In het Echt-Reglement, over de steden, ende ten platten lande, in de heerlijckheden, ende dorpen staende onder de Generaliteijt werden de regels gesteld omtrent de ondertrouw en trouw. Naast een aantal administratieve bepalingen, werd in artikel 42 van dit Reglement een kwalificatie gegeven over het vleeschelijck converseren tussen ongehuwden. In dit artikel werden alle personen, van welke hoedanigheid, herkomst of gezindheid zij ook waren, die met malkanderen vleeschelijck converseren sonder voorgaende wettelijcke trouwe, als hoereerders strafbaar gesteld.

 

 

 

 

 

Voor een vrouw was het te hopen, dat zij de naam van degene die haar bezwangerde kon noemen. Op hem kon dan een moreel appèl worden gedaan om deze vrouw te trouwen.

 

Naast een wereldlijk gezag had men ook nog te maken met een kerkelijk gezag. Het buiten echt verwekken van een kind werd door de kerk gezien als een zonde. Dominees en ouderlingen waren mannen van hoog aanzien en boezemden veel ontzag in. Ook van kerkelijke zijde kon men repercussies verwachten.

 

In de notulen van de Nederduits-gereformeerde kerkenraad van Tilburg vinden we in dramatische bewoordingen het verhaal beschreven van Anna Judick van Asten en Jan Adriaen van Meurs.[1]

 

Anna Judick van Asten was een 23-jarige jongedochter, die bij haar moeder op de Heuvel in Tilburg woonde. Zij werd omstreeks 1719 in het Duitse Düren geboren als dochter van Arnoldus van Asten en Anna Isabella Clignet. Op 10 april 1743 deed zij haar belijdenis.[2]

 

Jan Adriaan van Meurs was een jongman van 36 jaar oud en woonde aan de Kerk te Tilburg. Hij werd geboren in het Gelderse Meteren. Op 20 mei 1737 werd hij door de Raad van Brabant in ‘s-Gravenhage als notaris geadmitteerd. Van 1737 tot en met 1766 was hij notaris te Tilburg. Hij was tevens procureur en van 1737 tot en met 1748 was hij schepen van Tilburg. Bij de kerk van Tilburg was hij sedert 15 maart 1741 verkozen tot ouderling.

 

Met hertelijke droefheijd maakte dominee David Heuvel aan de kerkenraad bekend, dat Judick van Asten door Jan Adriaen van Meurs bezwangerd was. Hij had dit vernomen van kerkmeester en schepen Arnold van Asten en hun moeder Anna Isabella Clignet. Ook deden volgens de dominee geruchten hierover de ronde.

 

Naar aanleiding hiervan zijn dominee Heuvel en ouderling Arnoldus van Meurs naar het huis van Anna Isabelle Clignet gegaan om deze zaak nader te onderzoeken. Uit de mond van Judick van Asten hoorden zij, dat zij inderdaad door Jan Adriaan van Meurs was bezwangerd. Zij verklaarde bereid te zijn voor de kerkenraad te verschijnen en daar haar bekentenis te doen. Ook was zij bereid om verantwoording af te leggen voor de burger rechter.

 

Vervolgens confronteerde de dominee zijn ouderling Jan Adriaan van Meurs in de vergadering van de kerkenraad met hetgeen hij had gehoord. Na wat gedraai bekende Van Meurs uiteindelijk met grote droefheijd, en hart zeer, ja zelvs met de tranen in zijn ogen, dat hij met Judick van Asten vleselijke conversatie had gehad. Hij beloofde de kerkenraad, dat hij de komende week met Judick van Asten in ondertrouw zou gaan. Van Meurs deed om reden van zijn misstap vrijwillig afstand van zijn ouderlingschap. Ook besloot hij vanwege deze misstap niet deel te nemen aan het Heilig Avondmaal totdat dit door een heilig en godzalige levenswandel zou zijn  weggenomen.

 

De overige leden van de kerkenraad hadden de bekentenis van Van Meurs met droefheid aangehoord. Na rijp beraad besloten zij hem tot boetvaardigheid over zijn begane zonden te vermanen. Tevens werd hij door hen aangemaand om hoe eerder hoe liever met Judick van Asten te trouwen. De kerkenraad sloot ook Judick van Asten van het Heilig Avondmaal uit tot het moment dat ook zij haar leven had gebeterd. Zij heeft zich met gehoorzaamheijd aan de suspensie onderworpen en beloofde haar leven te zullen beteren.

 

De kerkenraad liet er geen gras over groeien en besloot om, in de plaats van Jan Adriaan van Meurs, direct de commies van de convooien en licenten Arnoldus van Meurs tot ouderling te benoemen.

 

Op 13 mei 1742 beviel Anna Judick van Asten te Tilburg van een zoon, die de doopnamen van zijn verwekker kreeg: Jan Adriaan. Het kind werd door grootmoeder Anna Isabella Clignet, de weduwe van Arnold van Asten, ten doop gehouden.

 

 

           Bron: (RAT) Tilburg en Goirle doopboek 1734-1810, f.11

 

De belofte aan de kerkenraad dat hij in de week na 7 maart 1742 met Judick van Asten in ondertrouw zou gaan, heeft Van Meurs niet waargemaakt. Pas op 15 mei 1742 ging hij te Tilburg met haar in ondertrouw en op 4 juni 1742 vond de huwelijksvoltrekking plaats.

 

Ondertrouw en trouw moest hetzij voor schepenen op het raadhuis, hetzij in de kerk door de dominee plaatsvinden. Niemand, van welke afkomst dan ook, mocht thuis trouwen. Alleen bij duidelijke en grote nood kon daarvan worden afgeweken. De kerkenraad was één van de instanties die daarover een oordeel kon vellen. Zo’n huwelijk mocht in zo’n geval alleen gesloten worden in aanwezigheid van enkele familieleden, buren en de kerkenraad. In het trouwregister moest in voorkomende gevallen daarvan aantekening worden gemaakt.[3]

 

In het geval van de ondertrouw van Jan Adriaan van Meurs en Anna Judick van Asten vond zowel de ondertrouw en de trouw op grond van een resolutie van de kerkenraad in het huis van de bruid plaats. Volgens de aantekening in het trouwboek was zij zeer ziek en dreigde de dood haar weg te rukken.

 

Ongeveer anderhalf jaar later besloot de kerkenraad van Tilburg de uitsluiting tot het Heilig Avondmaal voor zowel Jan Adriaan van Meurs als voor Anna Judick van Asten op te heffen. Dominee Heuvel en zijn twee ouderlingen zijn dit persoonlijk aan hen beide gaan mededelen. Daarbij werden zij verzocht om bij het eerstkomende Heilig Avondmaal van 6 oktober 1743 aanwezig te zijn. Beiden namen dit graag aan.[4]

 

Het echtpaar Van Meurs-Van Asten kreeg gedurende hun huwelijk acht kinderen, waarvan er twee op jonge leeftijd stierven.

 

Na verloop van tijd werd Johan Adriaan van Meurs toch weer tot ouderling verkozen.

 


[1] (RAT) Tilburg Acta kerkenraad 304-3, ongef. (7-3-1742)

[2] (RAT) Tilburg Acta kerkenraad 304-23, f.8 (20-4-1743)

[3] Artikel 28 van het Echtreglement 1664

[4] (RAT) Tilburg Acta kerkenraad 304-3, ongef. (5-10-1743)