Klaas van Eijkeren
Een roman in wording

Hoofdstuk 2

II

 

Ze is niet op haar gemak, meer nog, ze weet het. Ze steekt nog maar een sigaret op en negeert de pijn in haar keel bij de eerste trek. De ober komt langs, de wijn klotst in het glas als hij het voor haar neerzet. Tussen de twee volle asbakken vormt zich een natte plek op het tafelkleed dat ze met een bierviltje bedekt. Eigenlijk zijn er teveel spiegels in dit café, ze confronteren haar en ook hier is ze zich van bewust. Het is haar vierde glas en ze drinkt langzamer dan voorheen. ‘Net was ik nog geil’, bedenkt ze zich,’op een ranzige manier, zo’n stemming die veel weg heeft van gisterenavond; zwoel, geil en ongericht. Hoe heette hij eigenlijk ook weer? Oh ja, Arnoud. Wat een vreselijke naam, maar ook, wat een geweldig lichaam’, even krijgt ze weer dat gelukzalige gevoel maar het duurt niet lang of ze zakt weer terug in haar apathie.’Zo anders als Peter met zijn schuchtere manieren en magere knoken……. Peter.. Peter …Peter’, ze herhaalt zijn naam in gedachten, hopend op een eenduidig gevoel, een walging of een verliefdheid, het is haar bijna om het even. Voor nu walgt ze alleen maar van zichzelf en houdt ze de deur nauwlettend in de gaten om te zien of Jelleke al komt.

 

Jelleke komt en laat haar doorweekte jas over de stoelleuning glijden. Haar felrode krulhaar glinstert van de regendruppels en maakt Ingrids wangen nat als ze elkaar gedag zoenen. Ze bestellen allebei een Irish Coffee en Ingrid kijkt haar hartsvriendin in de groene ogen en heeft van de weeromstuit ineens meer zin om te praten over Jellekes nieuwe haarkleur dan over gedane zaken die geen keer meer nemen. "En wat, wat is nu zo dramatisch, mevrouw Schoorsteen?", vraagt Jelleke met enig cynisme richting de volle asbakken.

Haar hartsvriendin kijkt met een zeker gevoel voor drama naar de met een topaas bezette ring aan haar linkerhand.

"Ik ben vreemd geweest".

"Je bent wat!?".

"Ik zeg: ik ben v-r-e-e-m-d geweest". Ze kijkt in Jellekes duidelijk geschokte gezicht en voelt zich toch opgelucht, ondanks de misselijkheid waarvan ze niet weet of het door het woordje ‘vreemd’ komt of door de (alweer opgestoken ) sigaret.

"Jezus…".

"hm..".

"Ingrid… wat is er gebeurt?", vraagt Jelleke met zachte stem. Ze legt een hand op die van Ingrid bij wie spontaan zwarte mascaratranen beginnen te stromen.

"Ik wilde het echt, Jel.. ik wilde het zo graag, zeg me dat ik geen trut ben, ik ben geen bitch, toch?". Ze praat met uithalen, snakt naar adem veegt haar tranen af met de mouw van haar trui. "Je weet wel, hè, van Peter toen… met dat kutwijf uit Slettegat of Hoerenbroek of hoe het daar ook mag heten, dat heb ik je toch verteld, niet?". Jelleke laat haar hand los en legt haar hoofd op tafel om Ingrid in de ogen te kunnen zien. "Hóeren-broek?", vraagt ze met nadruk op het eerste woord. Ze beginnen allebei te lachen. Dan haalt Ingrid diep adem en verteld dat ze Arnoud in de ‘Brisant’ heeft ontmoet, gisterenavond laat. Ze raakten in gesprek en hij was groot en warm, zij voelde zich klein en koud en toen de kroeg sloot heeft hij haar thuis gebracht en zij vroeg hem binnen.

 

Hij pakt mijn hand, ik voel geilheid in zijn vingers. In de hal drukt hij me tegen de muur en zonder omhaal haakt hij z’n vinger achter het bovenste knoopje van mijn bloes en trekt in één beweging de knopen los en eraf. Ik sidder als in een kasteelroman en prijs me gelukkig dat ik dronken ben. Als ik nuchter was geweest, was ik bang geworden en had ik nooit weerstand kunnen bieden aan mijn preutse reflexen. Zijn linkerhand schuift de beha-bandjes van mijn schouder terwijl ik over zijn kruis aai. De bolling van zijn geslacht wind me op, ik wil hem in me hebben. Hij zuigt zachtjes op mijn tepel. Onder mijn rok heeft hij mijn lippen gevonden en duwt ze voorzichtig van elkaar. Ik duw zijn hand weg. We gaan naar boven, ik doe mijn slipje uit en hij is stil, zo stil als mijn geweten, vult me warm en stevig. De kat valt van het bed als Arnoud het tempo opvoert. Hij komt eerst, ik vlak erna. We hijgen, ik zweef een beetje.

 

"Affijn, hij heeft nog ontbeten, want ik zag de kruimels op tafel maar ik heb hem niet eens horen weggaan". Ingrid laat haar kin op haar vuist rusten en staart langs Jelleke heen.

"Geen lief briefje?".

"Niks, nada...".

"Enne..".Jelleke wijst met haar wijsvinger naar haar kruis en trekt haar wenkbrauwen op.

Ingrid lacht."Dat zat wel goed, het is dus waar wat ze wel eens van grote voeten zeggen!"

"Ah, grote voeten ook..."

"Nou ja, hij is dan ook bijna twee meter lang". Ze giechelen als Ingrid haar twee wijsvingers op tafel legt met een flinke ruimte ertussen en haar wenkbrauwen laat dansen.

Jelleke slurpt haar glas leeg en haalt haar portemonnaie te voorschijn. Ze speelt wat met de rafelige buitenkant en wenkt een ober. "Meid, je moet effe op adem komen, blijf een paar dagen bij mij, ja?Gewoon lekker op de bank, chocolade erbij, lekker wijntje....Als je nou in je eentje gaat zitten sobben, ga je van alles in je hoofd halen...je hebt iemand nodig".Ze rekent af en staat op."Ik ben er voor je, weet je wel? Alles komt goed, ik weet dat je er nu niet zo over denkt maar het is echt zo.Kom op, we gaan, praten we straks verder". Resoluut trekt ze haar jas aan en pakt Ingrid’s hand. Ingrid glimlacht flauwtjes en geeft toe aan de zachte drang. Ze zou willen dat het andersom was, dat ze dit voor Jel kon doen. Ze zou het waarschijnlijk zelfs leuk gevonden hebben....

"Dus we zijn vanavond saampjes?", vraagt ze met een geforceerde pruillip.

Jelleke schudt van ja.

"En woensdagavond?"

"Dan moet ik werken maar ik beloof je dat ik er de hele middag ben, kom, stap in". Jelleke houdt de deur van haar Renault open en geeft Ingrid een aai over de bol.

In de brief stond woensdagavond. acht uur. Centraal station. Ze zou er zijn.