CUBRA

INHOUD LAMBERT G. DE WIJS
HOME 
BRABANTS
TEKSTEN
AUTEURS

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 12 november 1927

 

 

Van Tilburgsche cultuur

 

Men heeft in den loop der tijden steeds centra's gehad, waar de kunst bijzonder bloeide, hetzij door gevestigde kunsttraditie, of plaatsen, die door hunne groote bevolking als vanzelf er toe aangewezen zijn om de verstrooide van God begenadigden voort te brengen. Onder deze beide categorieën kunnen we noemen steden als Amsterdam, Roermond, Leiden, 's-Bosch etc. Groote oorzaak is mede de omstandigheid, dat verscheidene plaatsen in vorige eeuwen gestaan hebben in het brandpunt van de gouden tijden, toen finantieel krachtigen zich de weelde konden veroorloven de kunstproducten aan te koopen en te verzamelen, waardoor ook aan de kunstenaars het brood voor hun werken kon worden verschaft; want men ziet het na elken terugval der conjunctuur, het is de kunst, die bij gebrek aan koopkracht het eerst in verval geraakt. Men zag het in de wanhoopsjaren na den oorlog, dat de kunstschilders zich tot de regeering hebben moeten wenden. Langzaamaan herstelt zich de toestand en ook in onze stad gaat het beter, hoewel toch nog de toekomst met eenigen angst wordt tegemoet gezien. Het is een gelukkig verschijnsel, dat ook hier de liefde voor de kunst gaat opbloeien. Naast de winkels van uien en citroenen, van regenjassen en colbertcostuums, duiken ook op de kunsthandels en veroveren een eereplaats tusschen de winkels van den dagelijkschen nooddruft. Noemen we hier de kunsthandels v.d. Meijdenbergh, Briels (welke beide wel de pioniers zijn), Van Erp, Dreesen, Triborgh etc.

Zeiden we zoo juist, dat er in den loop der tijden centra's van kunstvoortbrenging waren, dit belet niet dat ook van tijd tot tijd ook elders van God begenadigden opdoken, die door allerlei toevallige omstandigheden ontdekt en verder gevoerd zijn, zooals de Van Spaendoncks en De Lely uit Tilburg, Breugel uit Son en zoo verder. Eigenaardig is het wel, of eigenlijk men kan 't ook verklaarbaar noemen, dat deze kunstenaars de kunstcentra's weer mede gingen versterken: Van Spaendonck naar Parijs, Breugel naar Antwerpen.

Waar Tilburg zich de laatste decennia sterk heeft ontwikkeld en in zielental is vooruit gegaan, wordt ook de kans voor het voortbrengen van kunstenaars steeds grooter. De gehouden tentoonstellingen in de R.K. Leeszaal en Triborgh geven ons daarvan de meest doorslaande bewijzen. En 't gaat in stijgende lijn. Mej. Pessers heeft reeds een paar malen in de R.K. Leeszaal geëxposeerd en met succes. Tilburg heeft getoond waardeering te hebben voor de kunst, ook wanneer het van eigen volk is. De kunstschilder Theo Swagemakers, leerling van den Brusselschen prof. Van Haelen, exposeert momenteel in Triborgh en charmeert door de fijne harmonie van zijn coloriet en diepvoelende expressie. Men moge niet met zijn richting sympathiseeren, dat is voor ons nevenzaak. Hij is niet geheel modern, heeft zich niet van 't conventioneele losgemaakt, doch over het geheel van zijn werk hangt een waas van warmte, van een diepvoelende kunstenaarsziel.

De volgende week Zaterdag krijgen we in de R.K. Leeszaal weer een novum te zien, nl. de Tilburgsche schilder E. de Kort, leerling van den Italiaanschen kunstschilder Petro Pompolo, professor te Brussel. Wij namen het werk van dezen jeugdigen kunstenaar in oogenschouw; wij willen onze beoordeling opschorten, totdat een betere belichting in de Leeszaal ons daartoe in staat zal stellen; wij willen echter wel opmerken, dat bij ernstige studie en stoer doorzettingsvermogen er wel succes zal zijn te behalen. Het leven der kunstenaar is meermalen hard en geeft talrijke ontgoochelingen, die alleen door sterke naturen kunnen worden weerstaan. De schilder De Kort werd ontdekt door Frater Lodewijk, die den raad gaf tot verdere studie en o.i. heeft de eerste leermeester van den jeugdigen artiest goed gezien, want nu na 2½ jaar studie onder flinke leiding geeft hij de onbedriegelijke teekenen van een ontkiemend kunstenaar. Wij willen het wel verklappen, dat nu reeds eenige werken de Tilburgsche salons sieren. Wij zagen verscheidene tafereelen uit Brabant, o.a. gezichten uit Oirschot, Brabantsche boeren- en boerinnentypen, stillevens enz.

Als schilder van de pluimveestapel levert de Tilburgsche Kerkhoff mooi werk en zijn vele stukken reeds een gewaardeerd bezit van de dierenvrienden.

Zoo ziet onze stad, dat mede door het bezit van de academie van Beeldende kunsten der R.K. Leergangen een kunstcentrum zal worden, de kunstcultuur gestadig ontluiken en volgroeien, hetgeen zijn weldadigen invloed niet zal missen.

 

GERARD VAN LEYBORGH