CUBRA

INHOUD LAMBERT G. DE WIJS
HOME 
BRABANTS
TEKSTEN
AUTEURS

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 19 mei 1932

 

 

Eene wijle in Oud-Tilburg

 

De Redactie van dit blad verzoekt ons eene geïllustreerde bijdrage te leveren voor hare speciale uitgave ter gelegenheid van de opening van de T.H.E.N.T., de Tentoonstelling voor Handel en Nijverheid, welke op het Piusplein wordt gehouden. Gaarne voldoen wij aan dit vereerend verzoek en de Redactie, overtuigd zijnde dat een beroep op onze medewerking reeds bij voorbaat is toegezegd, zal ook wel als vanzelfsprekend verwacht hebben, dat wij bij die gelegenheid een blik zullen werpen in het oude Tilburg, het Tilburg van voorheen. Dat verwijlen in het verleden heeft én voor den lezer én, in niet geringe mate, ook voor den schrijver eene eigenaardige, ja laten we gerust zeggen zoete bekoring. Door de studie van het verleden raakt men zoo vertrouwd met de gewoonten, zeden en ook met de omstandigheden, waarin zij leefden, van onze voorouders. Men voelt waarom onze voorouders zich verblijdden; hun lijden maakt indruk op ons, wij verheugen ons over hunne overwinning na moeivol strijden. De geschiedenis heeft, zoo er recht moest worden gesproken, dit ook gedaan en onze voorouders staan voor ons, geheel vrij van vooroordeelen, pietluttige beschouwingen, waarmede de menschen van het heden steeds, als met een waas, zijn omgeven.

Dit laatste vooral is wel de grootste bekoring, omdat wij de menschen van vóór 100-200 jaren terugzien in onze verbeelding, schrijdend langs de oud-Tilburgsche zandwegen omgeven door lage behuizingen; wij zien ze arbeiden in de kleine werkplaatsen, waar het standsverschil baas en arbeider nog niet scheidde als in onze dagen, waar arbeider en patroon in elkander, zij het dan nog niet onder ideale verhoudingen, toch nog wat anders zagen dan de werkgever die moest betalen of de arbeider die zijn loon moest ontvangen. Maar boven dat alles zien wij die menschen in hunne werkelijke gedaante, werkend, biddend, strijdend en overwinnend. De tijden hebben de scherpte der hartstochten vervaagd. Zoo genieten wij van wat Tilburg eens was, we maken vergelijkingen met het heden, we hopen op de toekomst; op 'n toekomst, die wij toetsen aan 't verleden.

 

Hoe anders was het aspect van onze stad, toen dit nog een dorp was, doch dan een dorp samengesteld uit verscheidene en zeer belangrijke gehuchten of herdgangen. Veel oude platen, die een blik werpen op de oude bouwwijze, zijn niet voorhanden. Toch was het vlek Tilborch nog belangrijk genoeg voor den reiziger om de teekenstift ter hand te nemen om eenige frappante hoekjes op de graveer- of snijplaat te vereeuwigen.

 

 

 Markt te Tilburg omstreeks 1740

(Uit: De straten van Tilburg, door Ronald Peeters)

 

Van de oude Vrijdagsche Markt (in vroeger dagen op Zaterdag gehouden) is bovenstaand plaatje tot ons gekomen. Het dateert van het jaar 1740 ongeveer. Wij zien daarop de trotsche toren van de kerk van 't Heike, de groote of torenkerk genoemd. In die dagen werd de kerk gedeeltelijk gebruikt voor de hervormde eeredienst, gedeeltelijk tot raadhuis, voor welk doel het kleine bijgebouwtje, dat wij onder aan den toren zien, was opgericht. Voor de kerk het met boomen beplante kerkhof, waar de reeds vroeger beschreven ontmoeting van den dominee met pastoor Wichmans plaats had. Rechts op de teekening de herberg en logement "het Zwaard", waar de herbergier Timroth zijne gasten verzorgde; daarnaast in het typische gevelhuisje woonde in die dagen de timmerman, kaardemaker en winkelier, waar men ook de "busseltjes" kon huren, Laurens de Lelie, de familie, waaruit de latere dagboekschrijver Laurens de Lelie en de schilder Adriaan de Lelie gesproten zijn. In dit huis kwam na heel veel wederwaardigheden het redactiebureau van dit blad, in de eerste jaren van haar bestaan. Links op de teekening vindt men logement "De Stad Diest", waar slechts Diester bier geschonken werd, en een paar logementen, welker namen niet met zekerheid zijn aan te wijzen; achter op de teekening nog de put, welke vóór het hedendaagsche pand van de firma Daniëls van Alphen te vinden was en welke in onze dagen nog dienst deed, maar waarop een vierkante steenen pomp was geplaatst.

Naast den Heuvel was dit wel het voornaamste plein van de Heerlijkheid, want waar het gemeentehuis gevestigd was en de handel culmineerde, daar sprak het van zelf, dat hier de meeste logementen werden gevestigd, de postwagens stalden en de reizigers afstapten. Op dit plein stapte in 't jaar 1766 de Prins van Oranje uit z'n reiskoets om in een der logementen te overnachten. Den volgenden dag had de bekende aanslag in de Enschotsche baan plaats en was de Markt het tooneel van opwinding en spanning. Nog dagen daarna zaten de aanranders in den toren opgesloten.

Een vergelijking met de Vrijdagsche Markt van heden doet wel zien de wonderlijke verandering in het aanzien van onze voornaamste pleinen. Ziet men daarentegen, om eens een voorbeeld te noemen, het Marktplein te 's-Bosch uit het jaar 1535 en vergelijkt men dit met het beeld van 400 jaren later, dan treft ons, dat dit beeld slechts weinige veranderingen in lijn en vorm heeft ondergaan, zooals dat trouwens met de meeste steden het geval is.

 

 

 Het Heuvelplein omtrent 1830

 (Uit: Tilburg, stad met een levend verleden)

 

Naast de Vrijdagsche Markt geven wij een kijkje op het Heuvelplein omtrent het jaar 1830. Tot heden is ons een oudere teekening van den Heuvel niet bekend. Deze is gemaakt toen op den Heuvel, in het tegenwoordige pastoriegebouw, de hoofdwacht van den Kroonprins, de latere Koning Willem II, was gevestigd en wel tijdens den 10-daagschen veldtocht.

De lindeboom heeft nog haar grilligen vorm, en waarvan Elise van Calcar in 1850 getuigde: "Hier treffen wij weder een van die merkwaardige boomen aan, die nog spreken van de dagen toen het marktveld raadhuis en geregtshof was, toen het ruischend looverdak de volksvergadering dekte, die onder de linde was saamgevloeid. Het is een lindeboom van 'wonderbaarlijk fatsoen', niet alleen is zijn ontzettend zwaren stam van zoo zonderlinge gedaante, dat hij aan een saamgewassen groep van verscheidene stammen doet denken, maar niet minder vreemd is ook het uitschieten zijner reuze-armen, die rondom gesteund door paal- en latwerk zich verbazend wijd uitstrekken. Slechts één enkele tak mocht zijn natuurlijke richting, zijn aandrift naar boven volgen en zich fier van de aarde verheffen. Te vergeefs wenkte hij sinds eeuwen zijne broeders om zich met hem naar de hoogte op te richten; te vergeefs kijkt hij reikhalzend uit naar den hemel, te vergeefs wijst hij gestadig omhoog, zij volgden hem niet. Zoo gaat hij dan onbezweken voort en poogt zelve al hooger en hooger te stijgen, wat ook de twijgen rondom hem belemmere of binde, die allen zoodanig zijn gesnoeid en geleid dat zij den boom 't vreemdsoortig aanzien gaven van een ontzaggelijk groote Chineesche parasol. Hier heeft het snoeimes zich verlustigd en triomf gevierd in de stoute oefening der natuur mismakende konste, die de wiegelende veerkrachtige takken met het los en luchtig loover, dat al schommelend en zwevend stoeit en speelt, spreekt, zingt, tot een bewegingloos tentzeil, tot een stijve piramide heeft gefatsoeneerd."

Elise van Calcar vond den boom heelemaal niet mooi en wanneer wij het plaatje bekijken dan zullen wij ook moeten zeggen dat zij groot gelijk had en de boom er thans heel wat natuurlijker en tevens aardiger uitziet. Geen wonder dat de boom de aandacht van de vreemdelingen trekt en een sieraad voor plein en stad is. Van den boom wordt reeds in 't jaar 1670 gesproken als zijnde zoo oud, dat hij met hout moet worden onderstut. In de gemeenterekening van 't jaar 1710 komt reeds een post voor van "het snoeien van de lindeboom".

Het groote gebouw naast de lindeboom is dat, waarin thans de pastorie van de kerk van St. Joseph is gevestigd. Op 5 April van 't jaar 1821 werd dit gebouw, waarin toen een marechaussee-kazerne, door brand verwoest, doch direct daarna herbouwd. Het was toen tot 't jaar 1871 als kazerne in gebruik; op de bovenverdieping was eene Cadettenschool gevestigd. De pastorie heeft ook eenigen tijd bij den bouw van ons gemeentehuis in 't jaar 1848 het gemeentebestuur geherbergd. Van 1859 tot 1871 is aan de linkervleugel het eerste telegraafkantoor gevestigd geweest. De zolder werd gebruikt tot het bewaren van het graan, dat voor de armen werd opgehaald, uit de opbrengst van eenige armenhoeven. Vandaar werd deze zolder ook de "armenzolder" genaamd. De windas van de zuidzijde van het gebouw en de "pakdeur" kunnen de ouderen onder ons zich nog wel herinneren.

Naast de pastorie zien we een sierlijk gevelhuisje. Dit huis werd in 't jaar 1830 bewoond door Kaatje de Laat. Het huis had toen reeds een geheel ander aanzicht. Het achterste gedeelte was nog in oorspronkelijken vorm van vóór 100 jaren, totdat de tegenwoordige familie Devenijns er radicale veranderingen aanbracht en het tenslotte tot het tegenwoordige hotel deed verbouwen. Naast dit gevelhuisje zien we de open plek, waarop later het café "De Valk" werd gebouwd en waarin einde van het vorig jaar zich het vreeselijk drama van den brand afspeelde.

Uiterst rechts van de plaat zien we een ouderwetsch huis, half gedekt met riet en half met pannen. Hier woonde bij het teekenen van de plaat Willem Brands, een hoefsmid en herbergier. Na afbraak in 1835 kwam er het hotel "De gouden appel" van de familie Broeckx. Thans is er na verbouwing de tandarts Dr. Dröge gevestigd.

Op het midden van de plaat merken we een druk militair gedoe, de costumes der militairen uit den Napoleontischen tijd, zelfs de marketentster ontbreekt niet: 't geeft 't beeld van de drukke dagen uit 1830. Het orgineel, een litho 20x28 berust in het archief van den schrijver.

 

 

 Een blik op de wijk Kerk omtrent 1840

(Uit: De straten van Tilburg, door Ronald Peeters)

 

Nemen we van deze twee hoofdpleinen van onze stad afscheid en werpen wij, van uit de verte, een blik op een gedeelte van de stad. De Kerk van 't Heike is 't middelpunt van de wijk Kerk. Het gebouw met verdieping links op de plaat is de "oude comedie", ter plaatse ongeveer waar de Willem II-straat (vroeger Comediestraat) in de Heuvelstraat uitmondt. De toren verheft zich fier en beheerscht het geheel. De kerk zelf is pas herbouwd en teekent scherp tegen de lucht af. Geheel rechts duwt zich het dak van de Nederlands Hervormde Kerk door het groene loover; verder toonen zich de achtergevels en tuinen van de Heuvelstraat; en daarachter de rogvelden, waar thans Tuinstraat en Poststraat de binnenstad vormen. Het paartje, dat mogelijk de groote toekomst van Tilburg op het gebied van handel en industrie bespreekt, schouwt op de verte. Zij zullen ongeveer gezeten zijn waar nu de tuin van Dr. Deelen is.

Deze litho, wellicht nog de eenige die er van bestaat, werd voor een paar jaar door schrijver dezes in het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch ontdekt en kon door de welwillende medewerking van den rijksarchivaris, Mr. Smit, worden vermenigvuldigd. Voor zoover bekend wel de eenige "breede kijk" op de jonge stad Tilburg.

 

 

 Gezicht in een Tilburgsche lakenfabriek omtrent 1830

 

Eenige regelen aan onze hoofdindustrie, de textielnijverheid, gewijd, is in dit nummer wel op zijn plaats. Naar oude gegevens deden wij door den jongen kunstenaar Frans Mandos Toonzoon eene voorstelling maken van eene lakenfabriek omtrent het jaar 1830. Een frappante tegenstelling met de machinale outillage van het jaar 1930. We zien het paard in de manege dat de één paardekracht voortbrengt voor de beweging van de schrobbelmolen en de strijkmolen. De spinmolen, waarop reeds 12 draden "tegelijk" konden worden gesponnen, wordt nog met de hand bewogen. De spinner duwt de machine zelf in en windt zelf het gesponnen garen op. De man in 't midden komt met de "leiers" aandragen. Dat zijn de eindjes oftewel lintjes vlies die stuk voor stuk op de spinmolen moeten worden aangewreven.

De tekening spreekt overigens voor zich zelf. Omtrent den tijd, dat deze teekening moet uitbeelden, nl. in 1826, begon er kentering in de ideeën te komen. Het was de firma Pieter van Dooren, die de stoomkracht in hare fabriek invoert. Toch werd het 1885 vooraleer het laatste paard uit de fabriek verdween, zoodat vele lezers zich de toestand als boven geschetst nog voor oogen kunnen stellen.

 

 

 Keeke van Broekhoven

 

Tot slot geven wij een "krabbeltje" van den heer Louis Meelis, den kenner en minnaar van het oude Tilburg. 't Was op een voorjaarsmiddag van 't jaar 1878, dat Louis een wandeling maakt naar Broekhoven, en Keeke van Broekhoven, de eigenares van een café, tegenover Bosmans, 't is nu een boerenwoning, vluchtig schetste. Louis Melis was een goed opmerker, mede door de liefde voor het typische, en wist dit in teekening en woord te vereeuwigen. Ons archief bevat een bundel van zijne oude herinneringen, zooals wij reeds vroeger mededeelden. Hij kon zoo aardig vertellen van hetgeen hij zag en hem trof. Zijn teekenstift was steeds raak en waar.

Geheel Tilburg wandelde vroeger naar Broekhoven en verder langs de Ley, dat was het eenigste Zondagsgenot, ja zonder dat was 't voor den Tilburger geen Zondag geweest. Dan was 't druk in de herberg van Keeke, 'n typisch oud vrouwtje met kromme neus, 'n bocheltje, d'r eeuwige kapmantel en als ze sprak... ze had 'n mummeltje, zegt Louis Melis. Keeke was de beroemdheid voor de lui "uit de stad". We zien ze hier voor ons en velen zullen zich haar nog herinneren, de waardin, die voor haar klanten zorgde als 'n moeder en tot wie de Tilburgers daarom zoo gaarne gingen. Ze zit naast de hooge kachel de gewasschen flesschen te droogen.

Dat is 'n blik uit oud Tilburg, waard vergeleken te worden met de "genoegens" van het heden. Is de jeugd van tegenwoordig, ja, ook de rijpere leeftijd, beter en gelukkiger? We laten het antwoord aan onze lezers over.

 

GERARD VAN LEYBORGH

 

 

Illustraties:

1. Markt te Tilburg omstreeks 1740

(Uit: De straten van Tilburg, door Ronald Peeters)

 

2. Het Heuvelplein omtrent 1830

Geschilderd door Bernard van Rijthoven naar een ets uit 1831

(Uit: Tilburg vijf eeuwen rond een "heilige" linde, door Henk Kuiper)

 

3. Een blik op de wijk Kerk omtrent 1840

(Uit: De straten van Tilburg, door Ronald Peeters)

 

4. Gezicht in een Tilburgsche lakenfabriek omtrent 1830

(Uit: NTC, 19-5-1932)

 

5. Keeke van Broekhoven

(Uit: NTC, 19-5-1932)