“Misschien ben ik over een jaar wel dood, dus ik ben
alvast begonnen met mijn bezittingen te verdelen”,
hoorde ik laatst een oud vrouwtje zeggen. Kijk, dat
noem ik vooruitdenken. Als het haar rust geeft,
prima. Kasten met ‘troep’ en potjes vol ‘meuk’. We
weten allemaal wat er gebeurt met onze bezittingen
als we dood gaan.
Maar wat gebeurt er met onze digitale spullen? Je
fotoalbums op Facebook? Je uitspraken op Twitter? Je
wachtwoorden en inlogcodes van je hele cybererfenis?
Er zijn tegenwoordig nog maar weinig mensen die
thuis een boekje hebben waar alle wachtwoorden in
staan en dus neemt de overledene zijn digitale leven
mee het graf in. Zo zal de weduwe van de 58-jarige
Henk er nooit achterkomen dat hij ’s nachts een
dubbelleven leidde als ‘Chantal24’. Of wordt het
manuscript van Ingrid nooit uitgegeven, omdat de
inlogcodes van haar webdomein niet teruggevonden
kunnen worden. Een gigantisch aantal woorden,
teksten en foto’s blijft op het internet
bestaan, zonder eigenaren. Natuurlijk zou ik ieder
jaar een kopie kunnen maken van al mijn digitale
activiteiten. Een soort online testament, waarvan ik
het wachtwoord ergens in een kluis bewaar. Maar
aangezien ik normale back-ups al vergeet, lijkt me
dit iets te fanatiek.
Het idee, dat er iedere dag weer duizenden gegevens
het digitale universum in worden geschoten om er
vervolgens nooit meer vanaf gehaald te worden, vind
ik ook wel weer mooi. In tegenstelling tot
papierwerk, vergaan mijn teksten en foto’s nooit.
Zij zweven dan ergens rond in het vage ongrijpbare.
Gelukkig is het nog niet zover en ga ik heerlijk
door met mailen, twitteren, schrijven en facebooken.
En tegen die tijd dat het zover is krijgt niemand
mijn wachtwoorden en laat ik het automatisch
antwoordbericht van mijn e-mail lekker aanstaan:
“Sorry, ik ben er even niet. Ik neem weer contact
met u op, zodra ik terug ben”.