Motell Rijnen
Gedichten
beschermengel
steen voor steen
heb ik jou kunnen bedenken,
dromend van de burcht
die – toen het nog kon –
mij bescherming
had kunnen bieden
tegen de striemende regens
en ongewenste blikken
vanaf het donkere pad
ik weet dat je er bent
- willoos en alleen
ben ik nog altijd -
om te bevestigen dat wij
als we geen handen meer hebben
altijd nog de liefde kunnen bedrijven
in de krochten van jouw geloof
en mijn stil verlangen
het kan niet anders
of wij zijn – althans
zouden kunnen worden gezien –
als de afdruk van elkaars
voetstappen in de sneeuw
voorbij de angst
nooit was het zo moeilijk
jouw ogen te openen
om te kunnen zien
hoe bitter de smaak is
van je hart
zelfs de tranen die je
had kunnen huilen
heb je verstopt
in je eigen herinnering
je zou minder
bang moeten zijn
om de engel
van je liefde nieuw
leven in te blazen
strek je armen uit en
word weer wie je was
Ierland
1
behoedzaam
glooit het groen
dagenlang
en trekt een spoor
in de herinnering van
de rustige reiziger
het land
is gegeven
aan wie het
wil ploegen
zij zwoegen
niet
heten welkom
dansen rond
het vuur en
hun tongen
hoor
zij zingen
een zuiver lied
hun klanken worden
onze metgezel
hier woont
de wereld van
elke volgende dag
Jij
als het licht zo fel is
dat ik je niet meer kan zien,
dan kan het maar beter donker blijven,
zal ik met mijn handen je vormen raden
een paso doble dans ik
op je schrikachtige huid en volg de
geluiden
naar een mij onbekende bestemming
ik ga niet verder weg van jou
tot nu toe heb ik altijd de gepaste
afstand bewaard
soms gedroomd dat ik jou zou vragen
of jij voor één keer met het vaandel
voorop wil lopen
ik word de schaduw van mijn verlangen
en maak soepele bewegingen die met
de golven op het strand aanspoelen
als het geen zin heeft om nog een uur te
wachten
wil ik vandaag al de Messias zijn,
alleen al door jou te voelen
zal ik weten dat je telkens terug zult
komen
ik hoor – ver weg - hoe jij je
lippen tuit
om in een vreemde taal mijn naam te
fluisteren.
Je zingt in mijn hoofd, ik wil je horen;
dat is het enige wat nu telt
n.n.
met je hoofd diep in je hoed
gleuf strak in het gelid
kraag tot aan je kaken
begroet ik jou
welkom in het land der blinden
schenk mij een druppel van
je kostbare vocht
of een oceaan in je warme armen
houd je tijd in de gaten
voordat je het weet is het te laat
voor een volgende ronde
vergeef mij de brutaliteit
om zo ongezien een schim
in jouw wereld te willen zijn
Liefdeslied 2
graag nodig ik jou uit om een keer
mee te schommelen in mijn hangmat,
wij kunnen dan elkaar drinken
totdat we echt niet meer kunnen.
het is het veiligste om rechts in te
stappen
en dan kruislings te gaan liggen.
de folder ben ik kwijt, maar weet:
onze aandacht mag nu niet verslappen.
laat mij wild aan je zuigen,
aan al je openingen, een voor een
totdat je helemaal leeg bent
en weer plaats hebt voor mij.
dan til ik je op, draag ik je verder,
zo lang als je wilt, zo ver als de
nacht,
totdat we niemand meer kennen
die nog op ons mededogen wacht.
dit lijkt een op nieuw begin,
maar wees beducht als de vos in het bos.
de vorm kan veranderen, blijft
veranderen
is op zoek naar haar eigen zin.
vertrouw me maar, ik ga zorgen
dat wij heel lang kunnen slapen,
en pas als ons lied weer klinkt,
dompelen
wij onder in de schaduw van morgen.
twijfel
de apathie zal ongetwijfeld toeslaan
als de grijze flarden zich uitstrekken
over de stad
en er dus niets meer onopgemerkt kan
blijven
zij doen hun werk grondig en
- speciaal voor deze gelegenheid –
hebben zij zich vermomd
als de vraag die niet gesteld wil worden
geloof het of niet
ik weet uit eigen ervaring
dat er geen bangere droom is
dan wakker te worden
aan de voet van een monument
daar – tussen duiven -
moet ik langzaam denken
wat niet mijn grootste kwaliteit is
op een doordeweekse dag
als jullie dan allemaal toezien
hoe ik daar zonder zinnen lig en
mij afvraag hoe de toekomst eruit zal
zien
twijfel ik nog altijd
aan de dag
en
aan mezelf |