CuBra
MOTELL RIJNEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Motell Rijnen

Eerste herinnering

 

                             

 

 

vooraf

                      

 

                         

Ik weet niet of je wel eens gehoord hebt van ‘infantiele amnesie’. Waarschijnlijk niet en toch komt het heel vaak voor. De meeste mensen vergeten namelijk alles wat er vóór hun derde levensjaar is gebeurd. Alsof hun geheugen toen nog niet goed was ingeschakeld. Maar heel weinig mensen herinneren zich hun tweede verjaardag en nog minder de jaren daarvoor. Wel is het zo dat we ons onder hypnose vaak gebeurtenissen kunnen herinneren uit die eerste levensjaren. Meestal gaat het dan wel om traumatische ervaringen, heel erg emotionele herinneringen,  die te maken hebben met zaken als incest, geboorte of dood. Hypnose kan dus blijkbaar de barrières opheffen die ons vaak de toegang tot onze allervroegste herinneringen belemmeren. Soms denken we trouwens dat we die vroege herinneringen wel hebben maar dan zijn ze weer niet echt, dan foppen we onszelf met schijnherinneringen, oftewel pseudo-herinneringen. We denken dat we ons iets kunnen herinneren, maar het is niet echt zo. Meer iets wat we ons inbeelden. Onze fantasie die met ons op hol gaat. Eigenlijk meer een herinnering die we wel gehad zouden willen hebben, maar niet echt hadden.

 

Het is misschien vreemd om dit verhaal te beginnen met zo’n quasi intellectuele beschouwing over mijn eerste herinneringen. Ik heb het toch gedaan omdat ik zeker weet dat míjn eerste herinneringen echt zijn. Het zijn geen verzinsels maar dingen die ik echt heb meegemaakt. Het zijn emoties die in mijn ziel zijn gegrift, herinneringen die me zelfs na al die tijd nog pijn kunnen doen.

 

Ik heb lang geaarzeld of ik dit allemaal zou moeten opschrijven. Wie zit daar nou op te wachten?  Er is al zoveel ellende. Als je de krant openslaat word je bestookt met het ene naargeestige bericht na het andere. Je krijgt onvermijdelijk de indruk dat mensen er massaal op uit zijn om elkaar het leven zuur te maken.

 

Op zomaar een willekeurige dag lees je in je krant over een man die zijn schoonmoeder heeft toegetakeld met een gekarteld slagersmes, over een man die in onbeheerste drift met een overjarig autootje zijn vrouw van haar sokken heeft gereden, over twee jongetjes van veertien die tegen hun wil intiem zijn betast door een uitgetreden priester, over automobilisten die elkaar bij een verkeerslicht de haren uit het hoofd hebben getrokken nadat de ene zijn middelvinger naar de andere had opgestoken. Alsof daar – op zich -  nu zoveel kwaad in schuilt, denk je dan.

 

Mensen kunnen niets meer van elkaar hebben. Niks geen reflectie, geen goed gesprek, geen minzaam overleg. We timmeren er liever gelijk op, verbouwen de ander en zijn omgeving, doen ons gelden, want daar gaat het om. Het gaat er altijd om wie de baas is, wie zijn wil aan de ander kan opleggen, wie zichzelf tot norm kan verheffen en dus alle anderen daarop kan aanspreken.

 

Hele volksstammen roeien elkaar uit omdat niet ieder hun eigen God gunnen, omdat ze elkaar geen welvaart gunnen, omdat ze willen bezitten wat de ander wel heeft en zij niet. Het is afgunst en tegelijkertijd angst. Bezit is macht, Marx zei het al, en macht kun je gebruiken om de ander te overheersen. Wij willen allemaal overheersers zijn en we zijn ook allemaal meesters in het bedenken van politieke rechtvaardigingen voor al onze bestialiteiten. Alsof het ineens niet meer zo erg is als je er een ideologisch sausje overheen doet.

 

De kranten staan er vol van, elke dag opnieuw. Ellende

en nog eens ellende. Wat moet ik dan met mijn eerste herinnering, met mijn eigen verhaal dat ook weer zo droevig is dat de tranen je gelijk al kruislings over de rug rollen. Ik heb dus lang geaarzeld, niet voor niets, want mijn eerste herinnering is voor mij zeker geen onverdeelde blijdschap. Ik zou haar zelfs beter helemaal kunnen vergeten, ware het niet dat ik nu, enkele tientallen jaren later, kan zeggen dat ik juist door mijn eerste herinnering mijn eigen weg in het leven heb gevonden. Je zou kunnen zeggen dat mijn eerste herinnering zowel mijn levensbron als mijn bestemming is geworden. De eerste herinnering aan mijn veel te jong overleden moeder was het begin van een zoektocht. Doordat de lijnen van het toeval en de tijd elkaar op een onwaarschijnlijke wijze hebben gekruist, heb ik mijn moeder teruggevonden. Daardoor vond ik ook de deur naar het huis van mijn toekomst. Wat als misère begon, eindigde in het volle licht. Daarover wil ik jullie vertellen, over hoe wonderbaarlijk de weg kan zijn die je moet gaan om je bestemming te bereiken.