Kemp natuurlijk (4)
Pierre
(1 december 1886- 21 juli 1967) en Mathias (31 december 1890- 7 augustus
1964) waren beide autodidact.
Van
de lagere school ging het linea recta naar de fabriek. In hun geval was
dat de Société Céramique. Die enorm grote fabriek is een jaar of tien
gelden gesloopt, en nu ligt daar een prachtige, nieuwe stadswijk.
Inderdaad, de wijk Céramique.
Pierre
en Math werkten er als plateelschilder.
Het
is bijna ongelooflijk om te zien hoe beide jongelieden zich ontwikkeld
hebben.
In
de lijn van hun dagelijkse werk is hun inschrijving als leerling van het
Stadstekeninstituut.
Pierre
schilderde er vijf jaar (1906-1911), samen met onder anderen Jan
Grégoire en Henri Jonas (die voor een loopbaan in de beeldend kunst
zouden kiezen), en het is niet overdreven om Pierre op een met hen
vergelijkbaar artistiek niveau te stellen. Pierre Kemp is beroemd
geworden als dichter, maar hij heeft enige tijd zeer serieus gewerkt aan
een carrière als kunstschilder.
En
dan: zijn echte, zijn grote droom was het om componist te worden.
De
beide broers kwamen uit een volstrekt niet intellectueel of artistiek
milieu, ze hadden weinig onderwijs genoten, en toch hebben ze alle twee
erg veel bereikt op het terrein van het geschreven woord. Ze kregen
daarvoor ook de alleszins verdiende maatschappelijke erkenning.
Voor
me ligt het dossier 1823 (niet openbaar). Een dossier over Koninklijke
Onderscheidingen.
Over
Math zit er méér in dan over Pierre. Math wordt ook eerder
onderscheiden dan Pierre. Je krijgt als lezer van de stukken (na meer
dan 50 jaar) ook de indruk dat Math in Maastricht meer gezien was dan
Pierre.
We
schrijven oktober 1950.
Er
heeft zich een Mathias Kemp-Comité gevormd, met lokale zwaargewichten
als dr. H. van Can, drs. J. Notermans en mr. Drs. H. Wouters.
Het
comité heeft op 19 oktober een gesprek gehad met burgemeester mr. W.
Baron Michiels van Kessenich met het oogmerk te bevorderen dat aan
Mathias Kemp bij gelegenheid van zijn zestigste verjaardag een KO wordt
verleend.
Op
7 november zendt het comité een uitgewerkte levensbeschrijving (4
pagina’s). Voorts geeft Jef Notermans een 5 bladzijden omvattende
beschouwing ten beste over ‘Mathias Kemp en de BeNeLux-gedachte. Ook
is er een curriculum vitae opgesteld met een opsomming daarbij van ’s
mans vele publicaties (poëzie, proza, toneel, uitgaven op cultureel,
historisch en sociaal-economisch gebied).
Indrukwekkend.
Er is werkelijk flink werk van gemaakt.
De
burgemeester heeft er eveneens zichtbaar zorg aan besteed: de
concept-brief heeft hij op diverse punten gecorrigeerd en aangepast. En
hoe snel handelt hij: de voordracht gaat op 10 november 1950 de deur
uit.
Het
is voor iemand die de procedures kent geen verrassing: een uitreiking
van de onderscheiding op 31 december 1950 is niet haalbaar gebleken. Het
wordt uiteindelijk 12 maart 1951. Behoorlijk snel, toch nog.
De
brief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is van
6 maart 1951, ondertekend door mr. J. Cals.
Kennelijk
kent hij Math Kemp, ‘letterkundige en journalist’, persoonlijk, want
de burgemeester wordt nadrukkelijk gevraagd Kemp namens hem te
feliciteren.
De
geridderde Math was, veel meer dan Pierre, een bekende Limburger.
In
1913 stapte hij van het plateel schilderen over naar de journalistiek.
Opmerkelijk dat iemand zoiets lukt. Dan moet je toch over veel talent
beschikken. Maar kennelijk zonder enig probleem nam hij de redactie van
het weekblad De Maastrichter Krant op zich, en onderscheidde hij zich
door het schrijven van vlammende artikelen tegen de expansieneigingen
van het Duitse keizerrijk.
Tijdens
de Eerste Wereldoorlog is hij de eerste bibliothecaris van de katholieke
bibliotheek van Maastricht.
In
1920 wordt hij hoofdredacteur van het weekblad Limburgs Leven (het
eerste tijdschrift van algemene strekking in dit landsdeel!), later
opgevolgd door De Nedermaas.
Math
is op allerlei journalistiek en publicitair vlak actief. Hij vervult
voor kortere of langere tijd diverse functies: secretaris van de Kamer
van Koophandel, redacteur voor de provincie Limburg van De Maasbode,
hoofdredacteur van dagblad De Nieuwe Venlosche Courant, directeur en
firmant van de boekhandel en uitgeverij Veldeke te Maastricht,
correspondent van De Tijd en Het Algemeen Dagblad, en, sinds 1933,
eigenaar en beheerder van het Limburgs antiquariaat en uitgeverij
Veldeke.
Op
10 mei 1940 wordt hij gegijzeld door de Duitsers, en is daarmee een van
de eerste politieke gevangenen in Nederland!
(mooi
detail: burgemeester Michiels van Kessenich moest in mei 1940 van de
Duitsers een lijstje van tien vooraanstaande Maastrichtenaren opstellen.
Deze mensen golden dan als gijzelaar, ‘als waarborg voor de rustige
houding van de Maastrichtenaren’. Van Kessenich gaf, zonder iemand te
consulteren, de namen van tien intimi of (kaart)vrienden van hem.
Natuurlijk had hij zichzelf bovenaan dat lijstje moeten plaatsen, maar
hij verzuimde dat.
Zijn
vrienden hebben die weinig dappere houding niet erg gewaardeerd. Kort na
de bevrijding van ons land moest er een nieuw kabinet worden geformeerd,
en Van Kessenich zou daarin minister worden. Op het laatste moment ging
dat niet door. Algemeen wordt inmiddels aangenomen dat die
gijzelaarskwestie daar de oorzaak van is geweest.
Overigens
is geen der gijzelaars, onder wie dus Math Kemp, een haar gekrenkt
tijdens de oorlog.)
In
1951 wordt Math Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. En zijn geniale
broer? Die moet wachten tot zijn zeventigste verjaardag.
Op
30 januari 1956 schrijft de toenmalige wethouder van onderwijs, kunsten
en wetenschappen, Fons Baeten (inderdaad, de latere burgemeester van
Maastricht) een korte nota aan de burgemeester, waaruit ik volgende
regels citeer:
"Op
1 december van dit jaar zal, zo dit God belieft, de dichter Pierre Kemp
zeventig jaar worden. Deze in wezen weinig belangrijke gebeurtenis lijkt
mij een gerede aanleiding om de persoon en het werk van deze dichter tot
voorwerp van bijzondere belangstelling voor de overheid te maken.
Ik
koester het plan de stad Maastricht te interesseren in de uitgave van
een gedichtencyclus die de dichter onlangs in regeringsopdracht wijdde
aan Maastricht. Nadere voorstellen dienaangaande zullen het College
eerlang bereiken.
(…..)
Een
overzicht van leven en werk van de dichter, van de hand van Fernand M.
de Louvick (Fernand Lodewick) diene ter adstructie van mijn en eventueel
Uw verzoek."
Het
overzicht van De Louvick sluit op pagina 3 af met de zin: "Volgens
onze mening is Pierre Kemp niet alleen een dichter die in de hedendaagse
Nederlandse literatuur tot de merkwaardigste (sic!) en beste (sic!)
gerekend moet worden, maar beweegt hij zich in zijn verzen op een wat
men noemen kan Europees peil."
Middelbare
school, vak Nederlands: Literaire kunst van Lodewick. Ik denk dat ik het
nog grotendeels van buiten ken. Wat mooi om deze Lodewick zovele jaren
nadien nog op een taalfoutje te kunnen betrappen.
Het
jaar 1956 is voor Pierre echt een feestjaar geworden.
Hij
ontvangt de Constantijn Huygensprijs, en in Maastricht is er onder
voorzitterschap van Jef Notermans een werk-comité actief om de ‘dichter-schilder
Pierre Kemp’ een passende hulde te brengen, onder meer met een
expositie van een paar dozijn van zijn schilderijen in de zalen van de
Jan van Eyck-Academie.
"
. . . zal in de maand december kunstcritici en minnaars van een
kleurrijk palet de overtuiging schenken, dat Pierre Kemp als picturale
nazaat van Graafland en Jonas een eervolle plaats inneemt tussen oudere
en jongere beoefenaars van Apelles’ kunst.".
Trouwens,
in 1956 verschijnt de bundel Engelse Verfdoos, volgens velen zijn beste
werk.
Op
1 december 1956 ontvangt Pierre het Ridderkruis in de Orde van
Oranje-Nassau.
Vlak
voor zijn dood zal hij, op 30 april 1967, worden bevorderd tot Officier
in de Orde van Oranje-Nassau. Het gaat allemaal in grote haast. In het
dossier een handgeschreven, ongedateerde notitie:
De
heer P. Kemp wordt verpleegd in het ziekenhuis. Naar mededeling van zoon
Kemp komt P. Kemp niet meer thuis. Hart en longen zijn zeer zwak.