CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20080911

Eetpiraat

Het dagblad bericht over de veroordeling van een ‘eetpiraat’. Denk nu niet aan een man met een houten been, een ooglapje, en een papagaai op de schouder. Het gaat om een keurige verschijning die er een gewoonte van maakte om in gerenommeerde eethuizen copieus te dineren, en om dan vervolgens, als de rekening werd gepresenteerd, te verklaren dat hij helaas niet kon betalen. Echt, een man met smaak. Hij kiest natuurlijk niet voor het frietje-mét in de plaatselijke snackbar, maar voor een acht-gangen-diner bij een sterrenrestaurant. De ware piraat entert immers geen roeibootjes, maar luxe jachten.

 

Vroeger werd zo’n man een ‘flessentrekker’ genoemd. Dat klinkt al meteen een stúk minder erg. In oorsprong was de flessentrekker een persoon die, zonder toestemming, uit andermans bier- of wijnvat een of meer flessen vol tapte, ten eigen bate. In Vlaanderen kennen we nog de uitdrukking: iemand een fles aftrekken.

Intussen heeft het begrip een verbreding ondergaan. Een flessentrekker is thans ieder die "er zijn werk van maakt, bestellingen te doen zonder voornemens te zijn het geleverde te betalen." Hij is verwant aan de zwendelaar en de oplichter, maar is in vergelijking met de meeste van dezen toch slechts een kleine krabbelaar. Hij speelt niet in de eredivisie van de zware jongens, maar in de ‘charlatan-league’ met onder meer de kwartjesvinder, de kruimeldief, de ladenlichter en de ruitentikker. Het kleinere werk derhalve.

 

Een flessentrekker is, in het taalgebruik van sommigen, ook het onschuldige synoniem van kurkentrekker. Er bestaat zelfs, in Kortenhoef, een wijnhandel van die naam: wijnerij De Flessentrekker. ‘Wijnerij’ ligt mij te dicht in de buurt van ‘zwijnerij’. Nee, van die zaak zal ik mijn wijn niet betrekken.

 

Terug naar de eetpiraat, de insolvente lekkerbek, die zich heerlijk laat verwennen (een stevige bel cognac, een fijne sigaar en een aangeklede koffie toe), maar die aan het einde van de avond doodleuk verklaren zal geen cent op zak te hebben. Ik vind dat bijzonder knap. Je moet toch over een stevige gemoedsrust, of beter wellicht: onverschilligheid, beschikken, want anders dan de meeste andere wetsovertreders ga je niet proberen de dans te ontspringen. Al bij het voorgerecht weet je: op het einde van de avond wacht een onaangename confrontatie; er is geen ontsnappen aan. Eerlijk gezegd: ik zou geen hap door mijn keel krijgen.