|
door NORBERT DE VRIES Elke week een nieuwe beschouwing over een woord
20081016 Epompee Woorden zonder betekenis. Klankwoorden. In menig lied zijn ze te vinden. Soms als klanknabootsing, bijvoorbeeld in het lied van Catootje die naar de Rozenstraat (nee, niet de botermarkt!) gaat, en daar allerlei instrumenten maakt. Het trommeltje: rommelerom, de schuiftrompet: retteketet, de foekepot: goeze goeze, de basviool: hompe hompe. Soms als betekenisloos gezang, zoals in het even korte als onbegrijpelijke lied: Ozewiezewoze wiezewalla kristalla Kristoze wiezewoze wiezewieswieswieswies.
In de oude kinderliedjes wemelt het van die onbegrijpelijke regels. ‘Daar kwam ene boer van Zwitserland, Kadee, kadoeleke, keda, En die had ene ezel aan zijn hand, Laberdie, laberda, laberdonia’
‘We komen uit verre landen Magog magog magoggentje’
Het klinkt allemaal heel vrolijk en amusant, al die fikedom, fikedom, fekederidom’s, die tirelirelom’s, die vigoline’s, die judikei, judikei, judikei, sa sa’s, die attivit, attivat, attivoot’s, en die falderie faldera falderopsasa’s. Maar het betekent niemendal.
Bij aftelrijmpjes gaat het natuurlijk om het aantal lettergrepen: Ikke, pikke, porretje De meester heeft een snorretje De meester heeft een sik Af ben ik.
Misschien ergert u deze klinkklare onzin? Voor de interlektueelen onder u daarom een academisch versje in twee varianten, en de opdracht luidt: maak hier maar eens chocolade van!
Impimpee, poedenee, poedenasta, Impimpee, impimpee Academie, zegt ome Arie, Academie, zegt ome Arie Impimpee.
Epompee, poedenee, poedenaska, Epompee, epompa! pee, o wee, o wee! Academie, vaselemie, Academie, vaselemie, emie, Epompee.
|
|