CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20081127

Mijl op zeven

 

Mille, duizend, het woord zegt het al: een mijl is de afstand die je aflegt in 1000 passen. Voor de goede orde: bij die pas gaat het om het bewegen van beide voeten. Je zet de rechtervoet naar voren en vervolgens de linker, en dan ben je ongeveer anderhalve meter verder. Ik heb het voor u nagemeten, en het klopt. Je kunt natuurlijk grotere stappen zetten dan (gemiddeld) 75 centimeter, maar dan verlaten we de wereld van het lopen om die van de atletiek te betreden (hetgeen ten sterkste ontraden moet worden).

Kort en goed, een mijl is duizend passen, hetgeen overeenkomt met een afstand van ongeveer anderhalve kilometer. De Romeinse mijl telde om en nabij 1478 meter. U ziet: beschaafd volk. De Engelsen daarentegen zijn uitslovers. Hun mijl meet 1609,344 meter. Zijn hun stappen echt langer?

 

Gisterenavond lag ik aan, aan een banket, en het gesprek kwam op de uitdrukking ‘mijl op zeven’. Een grote omweg maken, van mijl op zeven gaan.

De gastheer van ons gezelschap is een Limburger die trots verklaarde, dat we in ‘mijl op zeven’ de plaatsnamen Meijel en Sevenum dienden te herkennen. Beide dorpen liggen hemelsbreed slechts een paar kilometer van elkaar, maar de in lang vervlogen jaren aangelegde verbindingsweg voerde om een groot moeras heen, zodat het gaan van Meijel naar Sevenum (en omgekeerd) een lange tocht was.

Een mooi verhaal, waratje, doch niettemin een hardnekkig misverstand. Ik zei dat ook, en kreeg het aan de stok met de verstokte Limburger. De eer van Neerlands wormvormig aanhangsel stond op het spel, en dat kwam tot uitdrukking in stemverheffing en driftige gesticulatie. Doch ik hield voet bij stuk en herhaalde, dat ’s mans verklaring onjuist was. ‘Wedden? Wedden?’, klonk het toen scherp. Vooruit, ik weet het zeker, en we wedden om het paardenhoofdstel dat aan de muur hing.

 

De volgende dag zond ik hem een e-mailtje waarin ik hem de mening van de eerbiedwaardige en gezaghebbende Stoett voorhield die beweert: “De gewone meening als zou men deze uitdr. in verband moeten brengen met den slingerweg, die tusschen de dorpen Meyel en Sevenum liep, is niet te verdedigen, aangezien de uitdr. reeds bij Hooft, Ned. Hist. 48, voorkomt en die weg, indien hij bestond, toch niet zulk eene vermaardheid kon hebben, dat hij spreekwoordelijk werd.” Want (zo voeg ik toe) de uitdrukking komt in het Duits voor, en is voorts, wat ons taalgebied betreft, van Groningen tot diep in Vlaanderen bekend.

Oké, maar hoe verklaren we de uitdrukking ‘de mijl op zeven gaan’ dan? Stoett merkt hierover op: “…de mijl niet op vier maar op zeven vierde deelen nemen, dus den weg, dien men te gaan heeft, met drie vierendeelen op elke mijl door omloopen verlengen.”

Maar veel lost dit niet op, vind ik. Want hoe liep de wandelaar vroeger? Rekende hij telkens in stukken van 250 passen? Ik ben in verwarring.

 

Tussen haakjes: heeft iemand toevallig een paard te koop?