CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20081127

Uittoornen boven

 

Toren, toorn, troon, dat ligt allemaal dicht bijeen. De bijpassende werkwoorden evenzo: torenen, toornen, tronen. En bij woorden die veel op elkaar lijken, gaat het natuurlijk gemakkelijk mis.

En zo kon het gebeuren dat ik bij Monika van Paemel een passage las waarin zij een piepklein Vlaams dorpje beschrijft: ‘het enige imposante bouwwerk was een molen, die op een molenheuvel boven alles uit troonde.’

Hier had, volgens mij, moeten staan: die hoog boven alles uittorende.

Je kunt hoog tronen, maar niet ‘uittronen boven’.

Ja, maar Monika schrijft toch: ‘die boven alles uit troonde’?  Je kunt toch boven alles uit tronen?

Inderdaad, daar heeft u een punt, maar toch ben ik nog niet geheel overtuigd van het foutloze van haar proza. Als ze echt had bedoeld die molenheuvel te beschrijven als een hoge troon, dan had er moeten staan: ‘die op een molenheuvel boven alles troonde’.

 

Het is erg, maar zó muggenzifterig zit ik te lezen. Altijd spijkers op laag water zoekend.

Mijn excuses aan Monika. Die molenheuvel als een hoge troon, dat is voorwaar een poëtisch beeld.

Maar zonder enige twijfel is ‘uittoornen boven’ geheel en al foutief. En dat lees ik maar al te vaak. Laatst las ik zelfs dat je aan mooie tradities niet mag toornen (moet natuurlijk zijn: tornen).

De mensen doen maar wat. Ze verhaspelen tegen de molenberg op.

Trouwens, menige Tilburger of Goirlenaar  zal ‘verhapselen’ zeggen, en dat is niet meer te overtreffen, dunkt me.