CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20090521

Huidvraat

 

Taal vernieuwt zich onophoudelijk, en steeds komen er nieuwe woorden. ‘Neologismen’ zogezegd. Recent voorbeeld: de overheid, in het bijzonder de Minister van Justitie, heeft besloten in het vervolg niet meer te spreken van ‘loverboys’, maar van ‘pooierboys’. Goede kans dus, dat er over een paar jaar niemand het eerstgenoemde woord meer gebruikt. Ik voorspel nu vast, dat het woord ‘pooierboy’ uiteindelijk zal krimpen tot het oude, vertrouwde ‘pooier’, en dan zijn we, taalkundig gesproken, weer thuis. Want wat doet het er toe hoe oud de pooier is, 18 of 88? Ouwehoeren over jonge pooiers, tot je dienst, maar het lichte meisje blijft het ondertussen donker inzien.

Enfin, iets over nieuwe woorden dus.

Meestal worden nieuwe woorden bedacht voor nieuwe verschijnselen: fiets, kiekje, nozem, brommer. Soms is de bedenker en eerste gebruiker van zo’n woord bekend, doch vaak niet. Ineens, lijkt het wel, is het woord er, en iedereen gebruikt het.

Het kan ook voorkomen, dat we een nieuw woord bedenken voor een bekend en oud verschijnsel. Zie de pooierboy.

 

Nergens wordt zó goed nagedacht over taal als onder vertalers. Neem de bijbelvertalers. Teams van specialisten buigen zich over de brontekst en zetten die over (mooi germanisme) naar het Nederlands. De vertaling wordt daarna uitvoerig besproken en voor commentaar voorgelegd aan ‘supervisoren’ en aan ‘literaire meelezers’. Neen, de vertalers gaan niet over ijs van één nacht.

Voor me ligt een artikel van Clazien Verheul over de vertaling van de Hebreeuwse term ‘tsara’at’. In het verleden is dat vertaald als ‘melaats’. Dat wordt vanaf nu: ‘huidvraat’.

Mooi woord, prachtig gevonden!

Ik ga dat artikel hier niet navertellen (zoek ‘huidvraat’ op Internet en je vind het).

Ik merk slechts op, dat tsara’at in het Oude Testament niet alleen gebruikt werd voor een zekere huidaandoening, maar ook voor de aantasting van leer, stof of zelfs de muren van een huis. Het draait daarbij allemaal om rein of onrein.

Het artikel wijst er ook op, dat wij tegenwoordig melaatsheid gelijkstellen met lepra. Ook het woordenboek van Van Dale doet dat.

Lepra kwam in het Midden-Oosten pas voor ná de veldtochten van Alexander de Grote naar Azië. De oudtestamentische melaatsheid moet dus een andere (huid)aandoening geweest zijn.

‘Melaats’ betekent volgens de etymologie ‘ziek’ (malade, male habitus).

 

Mooi toch, hoe deskundigen, wikkend en wegend, samen een nieuw woord bedenken. Huidvraat! Zegt het voort.