CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20090903

 

Uwes

 

‘Honderd jaar stadstaal’, een boek uit 1999, onder redactie van Kruijsen en van der Sijs.

Nooit geweten dat de hedendaagse stadsdialecten pas in de negentiende eeuw zijn ontstaan (immers, vóór die tijd voegde zich dat dialect grotendeels naar het taallandschap van de regio waarvan de stad deel uitmaakte). Er zijn echter uitzonderingen: Leiden bijvoorbeeld, dankzij de grote instroom van Vlamingen kort na 1577.

In de negentiende eeuw (het tijdperk bij uitstek van de rangen en standen) veranderde de positie van de stadsdialecten: ze kregen een veel uitgesprokener sociaal profiel. De tegenstelling was niet langer die tussen stad en platteland, maar die tussen sociale klassen binnen de stad zelf: terwijl de gegoede burgerij ‘uitwijkt’ naar de taal der elite (het Frans) en de nationale spreektaal (het ABN), werd het stadsdialect de taal die typisch was voor de lagere sociale klassen. Dat stadsdialect op zijn beurt ging zich veel scherper onderscheiden van het plattelandsdialect.

Dit fenomeen zien we ook in andere zich industrialiserende, westerse landen.

Enfin, een interessant boek, waarin de stadsdialecten van twintig steden in Nederland en Vlaanderen worden beschreven.

Wat betreft Brabant, wordt alleen Den Bosch belicht.

 

Een vraag die bij me opkomt: heeft Tilburg een stadsdialect? Ik ben geneigd de vraag ontkennend te beantwoorden, maar ik geef direct toe, dat ik geen dialectspreker ben en me dus op onbekend en - dat gaat daarmee samen - zeer glad ijs begeef.

Vooruit, het Bossche dialect dan. De betreffende tekst in het boek is van de hand van Cor Swanenberg.

Eén detail pik ik eruit: uwes. Volgens sommige kenners is het gebruik van dat woordje typisch voor Den Bosch. In het Groot Bosch’ Dictee van 1998 komen we tal van zinnen tegen met dit woord, zoals bijvoorbeeld: ‘heur ik uwes al kwèke’, en ‘uwese jonge lopt nie in zeuve slote tegelijk’.

Dit ‘uwes’ gaat terug op het deftige ‘Uwe Edelheid’, dat in de schrijftaal werd afgekort tot U Ed. of ‘UE’, en werd uitgesproken als ‘Uwee’. Mensen die deftig wilden praten (en welke Bosschenaar wil dat niet?) gingen ermee aan de haal. Cornelis Verhoeven merkt echter op:  “Uwes is zo’n woord waarmee mensen op afstand worden gehouden en het is daarom de vraag of het wel ooit een echt dialect-woord is geweest, bestemd voor intern gebruik.”