CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20091015

 

Koeterwaals

 

Vakantietijd, en daarom de koffers gepakt, en naar den vreemde afgereisd.

Mooie landen, vriendelijke menschen, maar wat zéggen ze in godsnaam? Je verstaat ze niet, want ze spreken ‘koeterwaals’.

En dat is het woord van deze week: koeterwaals.

 

De hooggeleerde Van Wijk (van Franck’s Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal) geeft een uiteenzetting over koeteren (van het Duitse ‘kaudern’), hetgeen betekent: onduidelijk praten, en hij deinst er niet voor terug dat in verbinding te brengen met het geluid van de kalkoen. Het woord zou in onze taal zijn opgenomen onder invloed van ‘kauderwelsch’/ koeterwaals. Ik citeer de hooggeleerde: “Dit is òf een vervorming van Churwelsch òf ’t eerste lid is de stam van ’t bovengenoemde kaudern òf van hd. kaudern “tussenhandel drijven”; vgl. daarmee mhd. kiuten, mnd. kûten “ruilen, wisselen”.”

 

De deskundigen van deze tijd zijn het erover eens, dat we in het ‘koeter’ van koeterwaals inderdaad aan het Zwitserse Chur moeten denken. De mogelijke relaties met tussenhandel/kaudern kunnen als passé worden beschouwd.

Oké, eerst het ‘waals’. Volgens de etymologen gaat dat woord terug  op een Keltische stam, genaamde de Volcae, die bij de verovering van Gallië door Julius Caesar door de Romeinen werd onderworpen. Deze Volcae assimileerden snel en gingen op in de Romeinse cultuur. Het woord ‘Volca’ kreeg in de Germaanse talen in de loop van de middeleeuwen de betekenis van ‘geromaniseerde zuiderling’. ‘Volca’ werd via de middeleeuwse vorm ‘Walch’ in het Nederlands ‘Waals’ en in het Duits ‘Welsch’. De Walen spraken een Romaanse, dus voor ons vreemde taal. Vroeger was een Waal een Franstalige in het algemeen. Pas later is de naam gereserveerd voor een Franstalige in België.

 

Dan het ‘koeter’. Ook daarvoor moeten we terug naar de Romeinse tijd.

Nadat Gallië was veroverd, richtten de Romeinen zich op het Alpengebied. De daar woonachtige Raetiërs werden na felle strijd in 15 v. Chr. Onderworpen. De Romeinen stichtten toen de plaats Curia Raetorum (bestuurscentrum van de Raetiërs), het tegenwoordige Chur. De naam van de Raetiërs vinden we terug inde naam van de taal die in de streek van Chur wordt gesproken: het Retisch, ofwel het Reto-Romaans.

De veronderstelling is nu, dat deze streektaal bij de Duitse noorderburen gold als het summum van onverstaanbaarheid. In de Zuid-Duitse dialecten wordt Chur uitgesproken als ‘Kauer’. ‘Welsch uit Kauer werd ‘Kauerwelsch’, en onder invloed van het werkwoord kaudern (onduidelijk spreken) ontstond daaruit de tegenwoordige Duitse vorm Kauderwelsch, wat bij ons ‘koeterwaals’ werd.