CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20091022

 

Kraamvrouw

 

Louis Destouches (1894-1961) voltooide zijn artsenopleiding met een proefschrift over het leven en werk van Philipp-Ignaz Semmelweis (1818-1865).

Die Louis kennen we beter als de schrijver Céline.

Doet er allemaal niet toe, maar via de schrijver kwam ik tot de Hongaarse arts, die in 1844 als assistent van professor Klein ging werken op een van de twee kraamklinieken van het algemene ziekenhuis van Wenen. Hij zag hoe groot de verwoestingen waren van de gevreesde kraamvrouwenkoorts, en zocht naar oorzaken en remedies.

U weet hoe het verder ging: Semmelweis wist de sterfte zeer drastisch te verlagen door van de studenten te eisen dat zij steeds hun handen ontsmetten in een oplossing van chloorkalk. Pas aan het einde van die eeuw ontdekte Pasteur de bacterie, en kon een theoretische verklaring worden verschaft voor het werk van Semmelweis. De arme arts was toen allang dood, als gevolg van een geïnfecteerde wond die hij had opgelopen in het krankzinnigengesticht waar hij, moe gebeukt door alle tegenwerking die hij in de medische wereld had ondervonden, zijn laatste jaren doorbracht.

 

Kraamvrouw, wat is dat voor een woord?

En is er een verband met bijvoorbeeld een woord als marktkraam?

 

Kraam komt van het Middelnederlandse ‘crame’ of ‘craem’ wat tentdoek, winkeltent, kraambed betekent. Men denke aan een uitgespannen doek waarop koopwaar ligt uitgestald, en verder aan een door een gespannen zeil afgeschermde ruimte. Het is van marktkraam naar kraambed taalkundig dus maar een heel kleine stap.

Bij de bevalling (die gewoon thuis plaatsvond) werd met een doek een afscherming gemaakt, en in die afgescheiden ruimte werd bevallen. Van een vrouw die zwanger was, werd gezegd dat ze ‘in de kraam moest’.