CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20091126

 

Petroek

 

Een woordje niet groter dan een erwt, een woordje dat waarschijnlijk aanspraak kan maken op de geringste verspreiding in het Nederlandse taalgebeid. De Leuvense hoogleraar Jan Goossens tekende het begin jaren vijftig éénmaal op in een mondelinge enquête naar de landbouwwoordenschat. Daar was het dan: op een steenworp verwijderd van de taalgrens, in een dorpje van anderhalve man en een paardenkop: het woordje ‘petroek’.

Petroek is wat wij met een veel minder mooi woord ‘maïs’ noemen.

Na de ontdekking van Amerika maakte Europa kennis met tal van nieuwe voedingsgewassen, zoals de aardappel en de tomaat. En maïs natuurlijk.

In de diverse West-Europese landen vinden we naast ‘maïs’ tal van eigen woorden voor dit tot dan toe onbekende gewas. Bijna al deze eigen woorden zijn van het type ‘koren/graan uit een ver vreemd land’ en bij dat vreemde land is er een grote variëteit: Spanje, de Moren, India, Turkije, Egypte, Italië, Napels, Rome, Longobarden, ultramontanen, enzovoort. Een soortgelijke ontwikkeling dus als bij de benaming van die vreemde, nieuwe, grote kip: kalkoen (van Calcutta), turkey (uit Turkije), dinde (van India).

In het Nederlandse taalgebied komen we, naast maïs, veelal de benaming turkse tarwe of turkentarwe tegen, en ook wel spaanse tarwe. (daarnaast komen we, minder vaak, de volgende dialectnamen tegen: indische weit, indiaans koren, roomse weit, duitse tarwe, en oostindische weit)

Het ‘turks’ of  ‘turken’ betekent zoveel als ‘van vreemde bodem, onbekend, ingevoerd’. Ook in het Duits, Engels en Frans komen we die aanduiding tegen. In het kruidenboek van Leonard Fuchs uit 1542 komen we de maïs tegen (met afbeelding) als ‘Von Türkischen Korn’. De Engelsen spaken van turkey corn, en de Fransen van blé de turquie.

 

Het zeer zeldzame ‘petroek’ lijkt ontstaan te zijn door Waalse invloeden. In Luik en omgeving staat/stond maïs bekend als turkse erwt,  peis d’trouc, en dat Turkse erwtje is over de taalgrens gerold, en later opgetekend als ‘petroek’.