CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20100107

 

Zetpil

 

Het Nederlands heeft heel veel woorden uit de omringende taalgebieden geïncorporeerd, maar er zijn in die andere talen ook Nederlandse woorden terug te vinden.

Ik las onlangs over het Franse ‘stil-de-grain’, hetgeen de aanduiding is voor een groengele verfstof. Dat woord blijkt, via de oudere vorm ‘stil de grun’, terug te gaan tot ons ‘schijtgroen’.  De groenige kleur van uitwerpselen. Hoe komt zo’n woord in het Frans? Via de Hollandse schilders van de 17e eeuw?

Ander voorbeeldje. Het Indonesische ‘djongos’(of ‘jongos’) dat ‘bediende’ betekent. Gaat terug op het Hollandse ‘jongens’. (Het komt vaker voor dat een Nederlands woord in de meervoudsvorm wordt overgenomen door een andere taal: het Indonesische ‘karcis’- kaartje gaat terug op ‘kaartjes’, en ‘tarcis’-taartje op ‘taartjes’)

 

Bekend is, dat er tal van Nederlandse woorden terug te vinden zijn in het Russisch, Engels, Frans en zo voorts. Maar - en dat ligt misschien wat minder voor de hand - ook in het Japans en Chinees vinden we ze!

Het Japans bezit veel leenvertalingen van Nederlandse woorden, vooral van (medische) wetenschapstermen. Die veelheid aan leenvertalingen vloeit voort uit het feit, dat het verschil tussen beide talen erg groot is, ook in het schrift. Vaak zijn Nederlandse woorden wel eerst als klankcombinatie geleend, maar later werd toch een leenvertaling gemaakt door de woorddelen in het Japans om te zetten. Dat geschiedde door de Japanse tolken  (de ‘Rangakusha’, ofwel ‘hollandologen’) die in de tijd dat de Nederlanders een handelspost bezaten voor de Japanse kust (de jaren tussen 1638 en 1854) de contacten tussen de Nederlanders en de Japanners onderhielden. Voorbeelden van Nederlandse samenstellingen die letterlijk in het Japans zijn vertaald: bi-yoku ‘neusvleugel’, bo-han ‘moedervlek’, kai-gun ‘zeemacht’ en ‘shojo-maku ‘maagdenvlies’, en za-yaku ‘zetpil’. ‘Za’ is zitten, zetel, en ‘yaku is geneesmiddel.

 

China kreeg pas aan het einde van de negentiende eeuw belangstelling voor de westerse cultuur en wetenschap. Nadat de Japanners China hadden verslagen in de oorlog van 1894-1895, werden de Chinezen zich bewust van hun achterstand, en probeerden ze die in te lopen via Japan. Als gevolg hiervan werden veel Japanse woorden overgenomen in het Chinees. Ook de leenvertalingen uit het Nederlands. Zetpil werd in het Chinees: zuoyao.

Andere voorbeelden: blindedarm-môchô-mangchang, hersenvlies-nômaku-naomo, hoornvlies-kakumaku-jiaomo.

Er zijn ook een paar Nederlandse woorden die niet zijn vertaald, maar als echte leenwoorden in het Japans en Chinees zijn terechtgekomen. ‘Lymfe’ bijvoorbeeld is door Japan geleend als ‘rinpa’ (het Japans kent immers de /l/-klank niet). In het Chinees komt de l verrassend weer terug: ‘linba’.

 

Ach, misschien komt deze wetenschap u ooit te stade. Je weet maar nooit. En beter méé verlegen dan óm verlegen.