CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20100128

 

Als een dief in de nacht

 

De dood komt, vroeg of laat. Je weet, in de regel, dag noch uur. De dood komt, zoals vaak gezegd wordt, als een dief in de nacht. Dat is niet helemaal correct, want in de bijbel (1 Thess.5:2) gaat het  niet over de dood, maar over het einde der tijden: “want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren, alzo zal komen, gelijk een dief in den nacht.” Maar een kniesoor die er over valt.

Het beeld van de dood als die dief die uw huis binnendringt als u vredig ligt te slapen en niets vermoedt, is zo onderhand volkomen afgesleten. Stelt u zich liever voor, dat de dood gewoon bij u aanbelt. Of beter nog, dat hij misschien al honderd keer aan uw voordeur heeft gestaan, zonder dat u er enig benul van had, en dat hij vandaag eindelijk de bel laat klinken.

Hier heb ik een heel mooi gedicht voor u, ‘de furiën’ van Toon Tellegen.

Lees en geniet, met een huivering.

 

 

De furiën staan voor een deur,

ze doen hun kraag goed, snuiten hun neus.

Hun vinger op één centimeter van de bel.

Licht binnen, geroezemoes, een of ander elektrisch apparaat

(een roomklopper? een kruimeldief?):

vriendelijke mensen, uitgesproken vriendelijke mensen.

 

Niemand ziet ze, niemand weet dat ze komen,

niemand kijkt toevallig even naar buiten en roept:

‘Ze zijn er!’

of:

“Ik kom eraan!”

 

Hun vinger op vijf millimeter van de bel

en tenslotte op één millimeter.

 

Dat is hun limiet,

meestal.