CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20100211

 

Druistig

 

Ik las het woord in een column van Johan Cruijff: druistig. Hij ging in op de Afrika Cup, en de fysieke speelstijl van de Afrikaanse voetballers. “Door het enorme fysieke gebeuren en al dat geloop, is het allemaal erg druistig.” Een krakkemikkige zin, maar een mooi woord.

Druistig.

Het wordt, als ik het goed zie, met name in sportkringen gebezigd. Wielrenners willen nog wel eens een onstuimige demarrage plaatsen, waarbij ze zich ‘het snot voor de ogen rijden’, om daarna de tol daarvoor te betalen: ‘ze worden eraf gepierd’ (kunnen het tempo van het peloton niet meer volgen). Ja, want je hebt met zo’n drieste ontsnapping natuurlijk wel een ‘jasje uitgedaan’.

By the way: ik geloof dat er niet veel sporten zijn met zo’n uitgebreid en kleurrijk jargon als het wielrennen.

Welnu, de renner die zich niet in toom kan houden en die onstuimig en een beetje ondoordacht de aanval kiest, dat is een ‘druistige’ coureur.

Ook - zoals al gememoreerd - onder voetballers is het woord bekend. Sommige spelers verliezen hun ‘verdedigende taak’ soms wat uit het oog, en spelen dan te offensief, te onstuimig en wild, te druistig kortom.

Het WNT kent druistig als: omstuimig, opbruischend, opstuivend, driest, grof (en als bijwoord: op wilde, ruwe, drieste wijze). Maar het WNT noteert ook, dat het woord verouderd is (het betreffende lemma dateert van 1914).

Het woord is gevormd uit het Middelnederlandse woord ‘druust’ dat ‘geweld, aandrang, vaart’ betekent.

En ziedaar, een woord dat allang uit onze woordenschat is weggezakt, beleeft een hergeboorte via de sport. ‘Het moet toch niet gekker worden’, ben je geneigd te denken.