CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20100218

 

Goedertieren

 

Laatstelijk las ik het woord in een ingezonden brief in een dagblad. Dat is opmerkelijk te noemen, want het woord komt nog maar zeer zelden in het wild voor. Slechts binnen de veilige, dikke muren van een kerkgebouw kan men het nog horen als de gemeente uit volle borst een lied aanheft met een tekst als : “Ik zal de goedertierendheid van de HEERE eeuwig bezingen”.

Ja, goedertieren…. Het etymologisch woordenboek leert, dat we het moeten verstaan als: van goede t(h)iere, ofwel: van goede aard.

Is het niet merkwaardig, dat ‘goedertieren’ hoofdzakelijk wordt gebruikt in relatie tot het opperwezen? Vooral God is goedertieren, en dan zie je het woord allerlei heel andere betekenissen krijgen. ‘Goedertieren’ is aldus ineens het synoniem geworden van barmhartig, genadig, lankmoedig, vergevensgezind, welwillend, goedgunstig en zachtmoedig. Dat zijn nogal wat verschillende adjectiva die, op de keper beschouwd, niets van doen hebben met de oorspronkelijke betekenis ‘goedaardig’. Maar dat opstapelen is niet ongewoon bij het prijzen van de Heer.

 

Dat ‘tieren’ brengt me op ‘welig tieren’. Niet te verwarren met ‘tierig welen’. (Die verwarring wordt sterk in de hand gewerkt door het feit, dat ‘tierig’ als bijvoeglijk naamwoord en bijwoord bestaat, en dat je dan een zin kunt lezen als: “die vooroordelen groeien nergens tieriger dan thuis”.)

Verdraaid, terug naar het werkwoord ‘tieren’ dat het woordenboek kent in twee betekenissen, namelijk schreeuwen, drukte of geraas maken, tekeergaan enerzijds en (ik citeer) ‘welig groeien, goed gedijen, welvarend zijn, en aarden, zich op zijn gemak, zich thuis gevoelen’  anderzijds.

De laatstgenoemde betekenis is terug te voeren op het voornoemde ‘tiere’ (aard). Wie ergens aardt, voelt zich daar op z’n gemak, en zal er denkelijk ook gedijen. Maar wat doen we met dat misbaar en dat tekeergaan? Heeft dat iets te maken met die aard?

Mijn etymologisch woordenboek suggereert van wel. De betekenis van tieren zou zich ontwikkeld hebben langs de volgende lijn: geaard zijn, in een zekere toestand zijn, een zekere afloop hebben, zich aanstellen, misbaar maken.

Ik speel graag op. Dat ligt in mijn aard.