CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20100225

 

Gribus

 

Tilburg heeft een zogeheten ‘anti-gribus’ regel bedacht: braakliggende (bouw)terreinen moeten in afwachting van hun nieuwe gebruik worden opgeruimd, vlak gemaakt, en ingezaaid. Want zo’n braak stuk grond, met hoog opschietend onkruid, noodt tot het illegaal storten van afval, werkt verloedering in de hand, en “geeft inwoners nogal vaak een onveilig gevoel”. Ach, dat veiligheidsgevoel van de burger weegt in onze levensgevaarlijke tijden heel zwaar. Achter die brandnetels, in dat puin, zitten mogelijk moordlustige terroristen verborgen, of lieden die u heimelijk bespieden en het op uw have en goed voorzien hebben, of ontuchtige personen die de eerbaarheid van uw vrouw en kinderen belagen.

Het tegenwoordige levensgevoel wordt getekend door angst, en daarom moet onze omgeving overzichtelijk en vlak zijn, en bij voorkeur des nachts goed verlicht (en voor de zekerheid voorzien van camera’s die alles vastleggen!) worden. We zijn bang en voelen ons niet veilig. Als er iets ruischt in het struikgewas, slaat de schrik al om ons hart. Wég daarom met de struiken, en de zich daarin ophoudende struikrovers, wég met de bosschages, en de vrouwenschenders en potloodventers die daaruit plots tevoorschijn plegen te springen, wég met de donkere hoekjes waar de drugshandelaren hun verslavende waren uitventen en waar andere euveldaden worden bedreven die het daglicht niet kunnen velen.

Enfin, de overheid wil dat we ons veilig voelen, en dat leidt tot een kaalslag en een dodelijk saaie overzichtelijkheid. De Tilburgse maatregel doet me denken aan het beleid van de vroegere vestingsteden: in de wijde omtrek van zo’n stad mocht niets gebouwd worden wat niet binnen een dag kon worden afgebroken. De vijand, de belegeraar, had zodoende niets om zich achter te verbergen en verschansen.

Maar het gaat me hier om het woord ‘gribus’. Gribus is een woord ‘van onbekende, doch naar den klank te rekenen Romaansche herkomst, wellicht ook uit het Bargoensch waar de uitgang -us, -is, -es achter veel woorden voorkomt of tot het vormen van nieuwe dient’. Gribus lijkt inderdaad op bargoensche woorden als bajes, smeris, en schibus.

Gribus kent volgens het woordenboek 3 sterk samenhangende betekenissen: bouwvallige woning of onooglijk verblijf, slecht huis in morele zin: bordeel, en huis waar je liever niet verblijft: gevangenis, cachot. Een gribus is dus steeds een huis of gebouw. Er is, zoals ook blijkt uit de Tilburgse maatregel, langzamerhand een nieuwe betekenis bijgekomen: plaats waar wanorde heerst, of kortweg ook: totale verloedering (‘het is er een gribus’).

Tot slot: het mooie van de regel van gribus-wethouder Van den Hout is, dat het de gemeente niets kost, want de grondeigenaar is verantwoordelijk voor het opruimen, egaliseren en inzaaien.