CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20100311

 

Draadezel

 

Het is steeds weer een heuglijk moment als je een mooi, nieuw woord leert. Vanochtend las ik het woord ‘draadezel’ als synoniem van fiets. Nooit eerder gehoord of gelezen. Ja, ik kende de ironische, doch zeer oubollige omschrijving ‘stalen ros’, maar ‘draadezel’ is totaal nieuw voor me. Ik heb het intussen uitgezocht, en kan u melden, dat die ezel uit Duitsland komt: Drahtesel. En meteen ga je je afvragen: wie heeft dat woord bedacht en hoe oud is het?

Het is trouwens een mooi verschil: ros versus ezel, en dat sluit ook mooi aan bij het proefschrift van Anne-Katrin Ebert: “Ein Ding der Nation? Das Fahrrad in Deutschland und den Niederlanden, 1880-1940”, eine vergleichende Konsumgeschichte” (2009). Zij betoogt in die studie, dat de fiets aanvankelijk een duur speeltje was van de elite, maar dat de prijs in de eerste jaren van de twintigste eeuw sterk daalde, zodat de fiets ook binnen het bereik van de arbeidersstand kwam. Anders dan in Duitsland behield de fiets in ons land een hoog sociaal prestige. In de jaren van de Eerste Wereldoorlog groeide het rijwiel ten onzent zelfs uit tot een symbool van rust, vrede en bezonnenheid; er werd hard gewerkt aan het aanleggen van een uitgebreid net van fietspaden. Ons stalen ros genoot aanzien, terwijl de Duitsers schamperden over die draadezel van de buren.

Op mijn zoektocht bemerkte ik, dat het Fahrrad in het Plattdeutsch ‘Fietse’ heet, terwijl in Münster de naam ‘Leeze’ gebruikt wordt.

Dat brengt ons op de bekende vraag: waar komt ons woord ‘fiets’ vandaan? Daarover zijn vele artikelen geschreven. Is het een (klanknabootsend) woord dat de snelle beweging aanduidt? Is het afgeleid van de naam van rijwielhandelaar Viets in Wageningen, of de Engelse rijwielfabrikant Fitz? Of is het woord ontstaan uit het Franse vélocipède bicycle, een woord dat volledig is geassembleerd uit Latijnse onderdelen: velox, snel en pedes, voeten plus het woord voor twee cirkels, tezamen dus zoiets als een ‘snelvoetige tweewieler’. Dat min of meer Latijnse oerwoord heeft geleid tot het Franse vélo enerzijds en het Engelse bicycle, kortweg bike, anderzijds. Uit vélo(cipède) zou dan fiets gegroeid zijn.

Kortom, verklaringen genoeg, maar geen enkele zekerheid.

Dit alles neemt niet weg, dat we het in ere moeten houden, dat prachtige vervoermiddel, dat geen herrie maakt, de lucht niet vervuilt, en ons met behulp van enige, uitermate gezonde lichaamsbeweging overal brengt. Das Fahrrad ist das erste und bis heute preiswerteste Individualverkehrsmittel.

Waarvan akte!

By the way: ik kwam ‘draadezel’ ook tegen als scheldwoord (uit de ‘turbotaal’) voor een niet al te snugger persoon.