P.D.M. Pijnenburg

Van edellieden en monumenten

Op 18 december 2004 pleitte P. Pijnenburg in een ingezonden brief aan het Brabants Dagblad voor een nieuwe visie op het zogenaamde Paleis-raadhuis in Tilburg. Als raadhuis wordt het al lang niet meer gebruikt, en Pijnenburg stelde voor het gebouw voortaan 'Koninklijk Paleis' te noemen, en daarmee Tilburg te promoten. Zijn voorstel werd opgepikt door zowel CDA als PvdA.
In zijn column in dezelfde krant merkte Ed Schilders op dat Pijnenburgs voorstel in feite al dateert uit 1982 en te vinden is in Pijnenburgs boekje 'Bitterzoet'. Hieronder vindt u de volledige tekst uit 1982, waarin Pijnenburg behalve Willem II nog enige andere bijzondere Tilburgse edellieden schetst.


In de jaren twintig was Tilburg enige over de grenzen bekende militaire ruiters rijk. Zij behoorden tot de cavalerie-officieren die in de Generaal Kromhout-kazerne gelegerd waren. Een van hen was de ritmeester Bakker. Een andere officier, jonkheer Charles Pahud de Mortanges, was wijd en zijd bekend door zijn deelneming aan de Olympische Spelen in die tijd.

Het verhaal gaat, dat Pahud eens met vrouwen kind over de Tilburgse kermis liep en daar het paard, waarmee hij aan de Olympische Spelen had deelgenomen, in de mallemolen zag lopen. Hij vroeg het te koop. Met behulp van vrienden heeft hij zijn paard gekocht en het een onbezorgde oude dag gegeven.

Mysteries bestaan rond een andere edelman, die hier gewoond heeft maar nu geheel vergeten is. En het was nog wel een Napoleon.

In het begraafregister van het kerkhof De Hoge Dries staat onder "graf nr 18": "Hugues Napoléon, 9 februari 1923" en verder onder "bemerkingen": "Comte de Hugo" .

Het kerkhof De Hoge Dries is nu het plantsoen aan de Gerard van Swietenstraat. Op een plek - die ik u kan wijzen - onder het gazon ligt zijn graf.

De heer Knippels, hoofd van de Plantsoenendienst, vestigde er mijn aandacht op. Het maakte me zo nieuwsgierig, dat ik er achterheen ben gegaan met inlichtingen uit het oude bevolkingsregister en gesprekken met oude Tilburgers die hem nog hebben gekend.

Hugues Napoléon Comte de Hugo was op 15 oktober 1875 in Algiers geboren. Hij is rond 1911, dus midden in de dertig, in Tilburg komen inwonen aan het adres Lange Schijfstraat 58 (nu verdwenen), waar hij twee jaar gewoond heeft. Ook heeft hij, met twee zusters, gewoond in de Noordstraat op de hoek van de Fabriekstraat.

Hij was ongetrouwd en werd "mijnheer le Comte" genoemd en had de bijnaam "de Koerier". Hij was een zonderling. Hij droeg bijvoorbeeld altijd, ook midden in de zomer, een overjas, met de kraag omhoog. De kinderen liepen hem na met een liedje over Napoleon. Hij ging elke middag werken, volgens zijn zeggen bij een advocaat in de Stationsstraat. Hoewel hij meestal op zwart zaad zat, maakte hij veel gebruik van koetsjes.

Hij was dik bevriend met de pastoor van de Noordhoek, de latere Deken Sanders, die hem twee tot drie keer per week bezocht. Hij sprak Nederlands, was intelligent, belezen en kunstzinnig en schilderde verdienstelijk.

Zevenenveertig jaar oud werd hij dood op bed gevonden. Hoe is deze Franse edelman toch hier verzeild geraakt?

 

Er heeft nog een andere edelman in Tilburg gewoond. De voornaamste. De Koning.

Toen hij nog prins was, kende hij Tilburg al goed. Als eenentwintigjarige generaal der infanterie van het Nederlandse leger moest hij namelijk samen met de Engelsen ten strijde trekken tegen Napoleon, die van Elba ontsnapt was en nog eens probeerde Europa te onderwerpen. Daarvoor had Prins Willem in 1814 zijn hoofdkwartier in Tilburg gevestigd, van waaruit hij, met zijn leger optrekkend, een belangrijke rol heeft gespeeld in de slag bij Waterloo.

Twee jaar later trouwde hij in St. Petersburg met Anna Paulowna, de twintigjarige dochter van de Csaar van Rusland.

Toen hij vijftien jaar later tegen België ten strijde moest trekken, vestigde hij zijn hoofdkwartier opnieuw in Tilburg.

Samen met zijn broer Prins Frederik 1) dwong hij in een tiendaagse veldtocht onze zuiderburen een wapenstilstand af, maar het zou tot 1839 duren eer een accoord gesloten werd. Gedurende die acht jaren heeft de prins als opperbevelhebber van het leger zijn hoofdkwartier in Tilburg gevestigd gehouden, omdat de voortdurende spanningen met België dit noodzakelijk maakten ("om tot uitvoering van vernieuwden strijd te kunnen overgaan").

In die jaren woonde Prins Willem in een huis in de Heuvelstraat op de hoek van de later naar hem genoemde Willem II-straat.

In 1840 volgde hij zijn vader op als Koning, maar hij wilde ook toen Tilburg niet meer verlaten en is er tot zijn dood toe blijven wonen. "Hier adem ik vrij" moet hij gezegd hebben, en toen hij na een ziekte tijdens een bezoek aan Den Haag om daar staatszaken af te handelen, weer snel naar zijn woonplaats terug reisde, waren zijn woorden: "De frisse, versterkende lucht van Tilburg zal mij wel spoedig beter maken." Een andere keer toen hij weer na een kort bezoek aan Den Haag in zijn woonplaats terugkwam: "Goddank dat ik weer in Tilburg ben!"

Hier was hij thuis, hier woonde hij. Hier kon hij zich vrij bewegen, ook op straat, zonder lijfwacht. Hij praatte met iedereen, ook met de eenvoudigste mensen. Op zijn wandelingen liep hij meer dan eens een boerderij binnen om er een praatje met de boer te maken (die soms niet

wist met wie hij had zitten praten). Hij nam deel aan het sociale leven van Tilburg, was werkzaam lid van de sociëteit Philharmonie en van de handboogvereniging "Honos alit arcum" (beiden nu nog bloeiend bestaand) en ging zeer vaak bij de pastoor van het Heike, de latere Bossche bisschop Zwijsen, op bezoek om er een kaartje te leggen en samen een glas wijn te drinken.

Het Koninklijk echtpaar had vier zonen, allemaal met de eerste naam Willem, en als vijfde kind een dochtertje Sophia. Dochtertjes van Tilburgse families werden uitgenodigd om met Prinses Sophie te komen spelen. "Het toen elfjarig meisje, thans mevrouw de weduwe Van Opstal, vertelt hoe minzaam de Koninklijke Familie haar behandelde." 2)

Hoe ongelooflijk gemoedelijk moet dit voor die tijd worden beschouwd, als men leest hoe twee generaties later Wilhelmina is opgevoed. Uit alle historische gegevens treedt Koning Willem II naar voren als een gemoedelijk man, niet gesteld op veel uiterlijk vertoon, en zich volkomen thuisvoelend tussen de gemoedelijke Tilburgers.

De Koning heeft grote verdiensten gehad voor de welvaart van Tilburg op economisch, industriëel, sociaal-cultureel en onderwijsgebied. Buiten de stad, in het gebied dat nu de wijk Koningshoeven is, liet hij woeste gronden ontginnen dat gold toen nog als een verdienste - en bouwde er de Sophia-hoeve, de Willemshoeve en de Hendrikshoeve. De eerste, de Anna-hoeve, had hij naar zijn echtgenote genoemd, Anna Paulowna, en zij legde de eerste steen ervan.

Toen hij Koning was geworden, wilde hij wat ruimer gaan wonen. Hij kocht daarvoor een huis, dat stond op de plaats waar nu het trottoir ter hoogte van de fontein op het Stadhuisplein ligt, en waar voor enige jaren de gedenknaald stond. Daar heeft hij nog acht jaar, tot zijn dood, gewoond.

In die tijd heeft hij achter dat huis een paleis laten bouwen en een woning voor zijn adjudant. Beide geheel wit en in Windsor-stijl opgetrokken. Hij had immers zijn jeugd in Engeland doorgebracht, waarheen zoals wij allen weten zijn vader, de latere Koning Willem I gevlucht was. Hij heeft niet in dat paleis kunnen wonen. Juist toen het klaar was stierf hij, in 1849, zesenvijftig jaar oud. De Koninklijke familie schonk later het Paleis aan de gemeente Tilburg onder beding, dat er een Rijks-H.B.S. in zou komen. Zo kreeg Tilburg de eerste H.B.S. van Brabant. Een van de leerlingen is wereldberoemd geworden: Vincent van Goch, die daar school ging toen zijn vader dominee in Zundert was. Vincent woonde aan het Sint Annaplein in het huis waar (door de zorg van Professor H. van den Eerenbeemt) kortgeleden een herinneringsteken aan de gevel is bevestigd.

Het huis van de adjudant is vele jaren als museum gebruikt.

Iedere Tilburger herinnert zich de magnolia in de voortuin.

Wat is het jammer, dat dit alles niet levend wordt gehouden. Waarom niet gesproken van het "Koninklijk Paleis"? Waarom niet gewezen op de grote verdiensten die de Koning voor Tilburg heeft gehad? Waarom steeds maar herhalen, dat de Koning vaak Tilburg bezocht, en verzwegen dat hij hier gedurende achttien jaren wóónde?

Je zult toch de enige stad buiten het westen des lands zijn waar de Koning heeft gewoond!

 

1) Die had zijn kwartier in Enschot. De grootvader van mijn moeder, Andries Storimans, de zoon van de burgemeester in die tijd, was zijn Rentmeester. V vergeve mij deze familiale uitweiding.

2) Mr. A.L.N. Baron Sloet tot Everlo "Koning Willem II en Tilburg" 1895, bladzijde 3.