CUBRA

HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL
KUNST
FOTOGRAFIE

Print pagina

Reinaert - Columns


 

De Chipper

 

Afijn, daar stond ik toch van te kijken...

De Chipper Pas was uitgerangeerd. En dat lees je dan toevallig ergens op Internet.

Iedereen wist dat, behalve ik.. Wij leven hier op een paradijselijk eiland in het zuiden,

en nieuws dringt hier altijd pas een half jaar later door...

Niet dat ik dat erg vind, het maakt de mensen ook veel gelukkiger..

Maar het is toch wat dat je moet lezen dat Tante Pos na de scheiding meteen haar telefoon kwijt was, en ook nog eens de vertrouwde bank.

TPG heet het nu... En dat gaan ze inkrimpen... En ik had net een carrière als postbode gepland.. Maar goed, ik had het blijkbaar over de Postbank, die het er in bestaat om de Chipper af te schaffen... Zonder mijn medeweten, dus ik ging naar ons Postagentschap...

Hmmm... Er stonden nog Guldens op...

"Daor kunnen wij niks mee... Daar moette mee naar een groter Postkantoor."

Wat heel begrijpelijk is, dus ik naar Reusel... Niet groot, maar toch groter dan in Mierd, dus... In Reusel was het zonder meer duidelijk.. De man keek me aan of ik van Mars kwam...

"Oh, daar moet je mee op een heel groot Postkantoor zijn".

"Waar dan ?", was mijn vraag, ik had al een vaag vermoeden van tevoren…

"Nou, Tilburg, Veldhoven of Eindhoven..."

(Sinds Wim Sonneveld is de Post ook vlug geworden in het antwoorden).

"Dus ik moet 5 Euro aan naft verstoken, en ook nog 5 Euro aan parkeergeld dokken, om bij een postkantoor in de stad mijn eigen zuurverdiende centjes (zegge 5 Euro) terug te beuren ?"

"Maar ge komt toch wel eens in de stad ?"

Dit was de limit! In de stad doen ze er alles aan om buitenlui buiten te houden, en dan zal ik een paar uur daar mijn goed humeur gaan vergalloperen…? Ammenooitnie...!

Het valt allemaal onder dezelfde categorie als onze eigen "Wil Post" het eens beschreef... Economie... Waar hij op de fiets een mooi boeket bij de plaatselijke tuinder ging halen voor een Bruidstelegram, gebeurt dat tegenwoordig met een koeriersdienst uit de stad... Dat is véél economischer! Wanneer komt er weer eens een Politieke Partij die de mensen weer mensen laat zijn? Of moeten we dat ook zelf doen? Net zoals de brieven rondbrengen die ze verkeerd in de bus gestoken hebben, en al het andere? Vroeger kreeg een Postbeambte het schaamrood op de kaken als er 1 cent verdwenen was... Nu malen ze niet eens om 5 Euro... Waar gaat dat heen?

 


 

Foto’s maken

 

Ons opa maakte ook al foto’s.

Als klein manneke ben ik opgegroeid op ’t Hout, bij Helmond. Nie dè ik daar gruts op ben. Op Helmond bedoel ik. Een stad waar de Industriebaronnen het voor het zeggen meenden te hebben, en waar ’t Hout niks tegen in te brengen had.

Maar goed, mijn opa heette Toon, en hij was in zijn jaren de bekendste fotograaf van ’t Hout en omstreken. Ander detail; ze hadden er mar eene …

In een uitgave van de heemkunde van dat dorpke, staat op één foto nog zijn fiets, en dan staat er ook bij… De fiets van Toon Putten. Want zelf stond hij nooit op de foto, want pliessieagentjes ha’n ze nog nie toen.

Tegenwoordig heten dat tijdontspanners of zoiets, maar vruuger waren dat ingewikkelde dingen die ge opdraaide, en dan kwamen er twee hèndjes naar umhoog, en as die naar beneden gingen, dan moeste lache… Meestal waarde te laot… Maar het is wel schoon als mensen scheef in dè ding staon te loeren.

Ik ben het ook maar weer eens gaan proberen.. Mijn ouw DDR lijk uit de kast gehaald. Praktica. Eerst maar eens op Internet gekeken of er nog wat over geschreven werd. Oh, de batterijen zijn niet meer verantwoord… Kwik .. Miljaar.. Dat betekent dus meteen op strooptocht gaan…

Na even zoeken kom ik een website tegen met fotografie tips.. Een grijskaart.. Heel handig.. En ik doodgemoedereerd een grijskaart besteld, wa kost da nou ?

Nou, daar kwam ik achter.. Ge loopt met het idee dat ge nie altijd door dezelfde kapper geschoren wilt worden ook eens bij een andere fotograaf binnen, en die vertelt oe dat zo’n kaart wel 80 euro kan kosten! Goeiendag!

Meteen zie ik allerlei rampspoeden boven de Kempen. Ik naar huis, en diejen andere fotograaf maar eens gebeld. Dat het maar een stukske karton was, en dat ze maar efkes eens moesten kijken wat het kostte. Ik wier wel teruggebeld.. Gadverpiellekes… Ik kneep ‘um.

Daar ging de telefoon, het kostte 36 euro, vur twee kaarten. Maar we kunnen de bestelling ook annuleren…, als u dat wilt..?

En ikke heel dapper… "Doe dè mar"…

 

En nouw geen gedonder over de (zeer korte) recht-uit-het-hart-gegrepen schietgebedjes die de echte Kempenaer eigen zijn, want stamp knauwt ook zo slecht weg zonder zjuu.

 

 

Getekend; Reinaert


’t Grut staat ook eens in de krant

Wij wonen hier al jaoren, en hier gebeurd nooit wa, mer nouw is er toch iets gebeurd. En we wiessen het eigenlijk allemaol wel, mer we stonden er nie bij stil. Als ge soms buiten kwamt, dan rook het nie naar de verrekes of de koei, ook nie naar hooi of praoi, maar het rook naor een jong medje dè naor de kermis wilde. Zo’n zoete geur, waor ge jaoren later nog aan heur zoud denken, als ge het weer zou ruiken.

Mer nouw is het uitgekomen, de pliessie stond er vur de deur. En mannen in overalls sjouwden met planten naor buiten. Het kweken van Cannabis Sativa, anders dan voor eigen gebruik mag nie, en daor kumt de pliessie naor kèken. Ze zèn er aachter gekomen vanwege de’n elektriek. Ergens moet een meterke als ventilator rondgetold hebben, en dan gaon ze zuuken. Vruuger stapte d’r gewoon eenen diender op de fiets, en die stak z’n neus mer eens in de wind. En het duurde nie lang, of hij was op de plek waor de wet met voeten getreden wier.

Tegenwoordig kumt daor heel wa aanders aan te pas, af en toe komen ze helemaol uit Gilze met een Apache (hondehok met dakaandrijving) um foto’s te maoken. Ze kèken gewoon dur het dak heen. Het is toch echt een miraokel hoe ze dè doen. Zelf denk ik, dè ze dè alleen mèr doen um te laten zien dè ze nuttig zèn, mèr allee, daor ga ik nie over zitten zeuren.

Vruuger waar het ook al zo, toen waren er op ’t Grut ook boeren die een centje bij wilden verdienen door eenen ongebruikte stal te bouwen, waar een alcoholstokerij in gehuisvest wier. Zo lang als de verrekes er boven uit stonken, kraaide er geenen haon naor. Uiteindelijk is die nuttige hobby genekt dur dè overal voort wier bijgehouwen waor de suiker bleef. Ge moest nie op het idee komen um eene zak van 50 kg suiker te kopen, want vur ge het wiest lagen er een paar mee eene verrekijker bij oew in de sloot.

En toch heb ik het gedaon.

In Eindhoven, daor verkocht er eene blikken van 2 kg. Allerbest spul. Het kwaam uit Engeland. Gordon stond er op. Het leek net appelstroop. Maar ge kont er Stout van brouwen. In een vat van 20 liter water werd eene kilo suiker gekeild, en wat bijgeleverde gist, en dan begon me dat te pruttelen dat het een aord had. Eerst moeste twee bakken Grolsch leegtutteren vanwege de beugelfleskes. Dan ging die 20 liter bruin in de fleskes, met in ieder nog een suikerlepeltje suiker om na te gisten. Dan begon het wachten. En dat was het moeilijkste. Mèr na een paor weken dan war ’t zo weid. De Stout wier op taofel gezet, en mijn eigen vader tutterde vrolijk mee. Toen moest ik het hem vertellen. Dat het illegaal gebrouwen bier was. Als katteliek moette altè eerlijk zijn, vural oew eigen vader kande nie vur de gek houwe.

Als gepensioneerd commies tufte ie er toch nie in.

"Jè", zi’t ie, "Vur ons wier het ook pas serieus toen er van die prutsers uit de stad op af kwamen mee bussels geld. Vur de rest hebben wij altè liever een oogske dicht geknepen. Ieder het zijn, en de koai niks, dè moete niet vergeten jongen. Dieje stadse snevel waar trouwens ook nie um te zuipen, ginne wonder dè ze d’r toen een eind aan gemaokt hebben. Het wier teveul mee water aangelengd hè, dè brocht meer op. En zo ziede wel, ge moet nooit het onderste uit de kan willen, want dan kredde het lid op de neus."

 

Groeten uit ’t Grut, Reinaert

 

 


 

De kapper

Als ik de krant lees dan denk ik toch weer aan de keren dat ik achter op de fiets zat bij mijn opa. Hij was een man van de wereld, en kwam overal. Ook bij de kapper.

Zo was er het moment dat opa onder een schort verdween, en een dikke man aan de gang ging om hetzelfde te doen als wanneer er een varken geslacht werd.

Een vlijmscherp mes werd langs een leren riem gehaald. En ik stond vol verbazing te kijken hoe mijn opa lachend zijn einde tegemoet ging.

Maar bij de kapper hadden ze meer stoelen, en daar kwamen ook doodskreten uit.

Over aandelen, het ging over geld.

Nu was dat genoeg om mijn opa meteen recht te doen veren, waarbij de kapper ineens een zwierige zwier maakte met zijn mes… Nog net aan de dood ontkomen!

Hij was furieus op die gasten die in de oorlog wat bijverdiend hadden, en raadde ze heel sarcastisch aan het hele handeltje maar vlug te verkopen, omdat het binnen de kortste keren niks meer waard zou zijn…

"Toon, wie geschoren wordt, moet stil blijven zitten…", voegde de coiffeur hem snedig toe..

Opa zei niks meer, maar grinnikte. Ook mensen van de wereld, die kappers…

 

Gegroet, Reinaert.


 

De archeologen

 

Jong in de Kempen waren vruuger nog gin hangjongeren, als ge oew eigen stierlijk verveelde, dan konde op oewe kop gaan staan, of anders moeste mèr een gat gaan graven. Zo iets gebeurde dan meestal op een woensdagmiddag, want dan kon het wat lijen.

Ginne wonder dat die jong dan ergens een schup confisqueerden en er op uit trokken om een gat te gaan graven. Het duurde niet lang, of een of andere ouwe taaie kwam eens langs om die jong er fijntjes op te wijzen, dat er 3 meter verderop nog een tank uit den oorlog onder het zand moest zitten. Mee een bietje geluk liep de motor nog.

Wat er zo in Reusel en omstreken allemaal wel niet omhoog gekomen is; kogels met plofhagelslag erin, stukken van een mortier, pistolen, stenguns, helmen met inhoud.

Vooral dat laatste veroorzaakte enige consternatie. Een van de mannekes was er met een helm vandoor, en toen vaders ’s avonds thuiskwam zwaaide er wat. Dat was omdat moeders zich te pletter verschoten was van een Duitse helm met schedel erin, en dat geheel sfeervol verlicht met een waxinelichtje van Verkade. Het kot was te klein, en even later stond de jonge archeoloog met zijn bullen in een krant verpakt voor de neus van de dorpsagent.

Stukken skelet behoorden dus niet langer tot de favoriete verzamelobjecten, want daar kreeg je geheid gelazer mee. Het rare was, dat wij donders goed doorhadden wat wel, en wat niet door de beugel kon. Zo was er ook een keer een kist, die uit de nattigheid van het Goor tevoorschijn gekomen was. De gemeente was er bezig een dijk te leggen. Niet zo ene die het water tegen moest houden, maar meer een hoge weg. Een Unimog werd naar de kist gestuurd, en die werd met een heel lang zeel uit het water op de dijk getrokken. Na een korte inspectie maakte men het touw los, en de Unimog verdween op topsnelheid naar het dorp.

Wij moesten er natuurlijk ook het fijne van weten, dus zaten we even later met ons neus in de kist. O, mijnen… Duits.. Niks inpakken, gewoon wegwezen…

Later op de Mulo hield een van de schatgravers er nog wel eens een spreekbeurt. Uit een boekske werd voorgelezen waar het allemaal te doen was geweest, en vervolgens kwam het een en ander aan materiaal uit een grote boodschappentas te voorschijn.

Vooral het rond laten gaan van een Duitse bajonet met bloedgleuf deed menigeen wit wegtrekken, vooral omdat ook nog even duidelijk werd uitgelegd hoe dat functioneerde.

Degene die de spreekbeurt gegeven had verlegde zijn terrein op den duur naar wat oudere legermaterieel zoals pijlpunten en vuistbijlen, en heeft daar ook wat boeken over geschreven.

En is nu tegenwoordig nog archeoloog. Maar sommigen blijven recht in de leer..

Je moet er natuurlijk wel een bepaalde begaafdheid in hebben om de ouw manne het een en ander aan feitologie te ontfutselen. Hier wordt het principe van het interview al ontwikkeld.

Menigeen op het liegebankske heeft de verleiding niet kunnen weerstaan, om toch maar eens te bewijzen dat hij écht nie zat te zwetsen, en zo werden de sporen naar het verleden duidelijk.

Vooral verhalen over Franse geweren, ingevet en wel ingepakt, ergens in de bossen verstopt, want ge kont ooit nooit nie weten…

In Hooge Mierde zat er in de jaren 70 ook een manneke in het zand te dabben, en als je op een maandagmiddag eens een keer tijd hebt, vraag je na een kop koffie in het café aan het marktplein maar eens waar het museum is. Wat gij dan te zien krijgt tart alle verbeelding. Genoeg om het Louvre te vullen. Want wie eens in een echt museum binnen geweest is, weet dat het er meestal heel erg leeg is. Dat komt zogenaamd de ruimtelijke werking ten goede.

Eene Kempenaar vind dat allemaal maar niks, en concludeert dat ze eigenlijk niks hebben;en daarom her en der maar wat ophangen om het nog wat te laten lijken…

In Mierd nie, daar staat het tenminste ramvol. Afijn, ge ziet mèr.

En dieje Franse motor, die komt echt niet van onder het zand vandaan.. Gewoon ergens uit een schuur, op den achterste zulder. Want daor ligt nog wel meer.

Dat bewees een kordate aktie van de politie een paar jaar geleden nog wel.

De allerlaatste kans om wapens in te leveren zonder meteen in het cachot geworpen te worden. Menig schiettuig vond zo zijn laatste gang naar een museum, of naar den ijzerboer,

om uiteindelijk een nieuw leven te beginnen als schup in de rekken van den Boerenbond.

Alleen …graven, dè kumt er nie mir van. Ze doen tegenwoordig alles met een muis.

 

Groeten, Reinaert


 

De kerk en ik

 

Als ik dè van de kerk van Hasselt lees, dan denk ik aan men eige jeugd terug. Ik woonde op ’t Hout, bij ons Opa. Dè was umdè ons vader naar Reusel moes gaon werken, en er daor nog gin huis vrij war. Toon, mijn Opa, had een prachtig huiske, met een grote tuin met een hoge buuken heg er omheen. Dat was de Hemel op Aarde. Met hoge kersebomen met Mierlo’se Zwarten. Met heel wat kasten met biejen er in. Een apart stukske waar dahlia’s gekweekt werden voor in de kapel van de Fraoters. En soms verkocht hij er ook wel aan de Pastoor.

Het waren schoon dahlia’s, inclusief de oorwurmen. Waorum die zo hieten is mèn nie hillemaol duidelijk, want er hee er nog nooit eene bij mèn in m’n oren gezeten..

Wa me wel is bijgebleven is hoe er daor veul aon heuven gadaon wier.

Jaoren laoter was het mee Opa gedaon. De geminte Helmond hai uitbreidingsplanne en darum moes den tuin van ons Opa wijken. Op het moment dat de’n bulldozer dur de heg kwam, is Toon ter plekke aan een hartaanval bezweken.

Daarum heb ik sinds die tèed nen gruwelijken hekel aan politici. Op school leerden wij van die Van T. uit Helmond, die kaomervurzitter was, mèr ik moes altijd aan mèn Opa denken.

Waarum moeten mensen altè wijken vur stomme ideën ?

Diejen tuin van ons Opa is nouw trouwens de binnenplaats van een aannemingsbedrijf…

Ze zaoten er blijkbaor mee in hun maog daor in Helmond.

Dè kumt er ook van. As ge oew eige mee dingen bemoeit, waor ge niks mee van doen het.

En kom nouw nie aon zeuren mee verhaolen over dat den tèed nie tegen te houwe is!

Het zèn precies de mensen die het doen, nie den tèed. As gullie in Hasselt nie naor de kerk gaot, dan kunde die kerk toch gewoon laoten staon. Ik begrèep zo’n kerkbestuur ook nie..

Zet de deur open, opdat ouw vrouwkes een kèerske kunnen laten branden.

Vruuger kon een kerk jaoren leegstaon, en soms kwam er toch wel eens iemes vurbè, en schoot er efkes naor binnen. Het stit er toch! Waarum zo moeilijk doen?

Als er baldadige jong vuurke stoken, bent us wa wèezer, ze komen het efkes later ook wel wir opkalefateren. Het Christendom is nie van eene champetter afhankelijk die links en rechts een vèeg tegen de oren uitdilt.

Mèr die paor schilders in de Hasseltse kerk…

Dè gi ook wel wir over … Witte… Wij hebben dè ook meegemaokt...

De bildensteurm.. Het wier allemaol erg saoi, en van het veule wit din oew ogen zeer…

Mèr nouw kan ik nog steeds genieten van het Gregoriaans, muziek via Internet.

Gods wegen zijn immers onvurspelbaor…

Allee.. As de vos de passie prikt, boer pas op oew kiepe!…

 

Getekend; Reinaert


 

Als ge denkt, ik probeer mèr eens iet um te schrève, dan gebeurt het, dè ge het urste aon oewen opa denkt. Eene miens die oew aachter op de fiets zette, en oew mee nom naor de uiteinden van de wereld. In de Peel waar er ook zat te zien.

Langs de vaort stonden er van die donkere dinger, die ze kazematten noemden.

Thuis gekomen haalde opa een paar boeken tevoorschijn, en daar stonden foto’s in van dooi

miense, stapels doodskoppen op elkander, en hij legde uit dè den innen oorlog van den andere kwam. En as ge mèr vruug genog terug gingt dan stonde bè Kaïn en Abel op de stoep.

Opa was ook drager bij de Dela, en als ik zijn zwarte jas bekeek, dan zaten daar ook van die

zwarte koorden aan met een soort versierde spijkers. Ik heb lang gedacht dat het reservedinger waren voor als een doodskist eens uit elkaar dreigde te vallen. Wat me wel opviel, is dat officieren ook van die dingen aan hun pak haon hangen, en dat kwam toen heel plausibel over, want dat waren ook een soort doodgravers.

Zeg maar…. Lid van hetzelfde gilde dan toch..

Die uniformen stonden in dikke boeken met prachtige etsen, en het ging over de veldslagen van Napoleon. Austerlitz, allerlei andere moeilijke namen die ik niet onthouden kon, en verder natuurlijk Waterloo. In dat boek stonden tekeningen van hoe de regimenten opgesteld stonden. Een soort Stratego in de open lucht.

Ik vroeg hem of het op ’t Hout ooit nog oorlog werd, en volgens opa kon dat alleen maar tegen Hellemond gaon, maar dat er verder niks zou gebeuren.

Enfin, ik was er nie hillemaol gerust op, want kort erop zouden we naor Reusel verhuizen,

en daor was het vrijwel meteen prijs.

Ik werd wakker en er klonk een diep tromgeroffel. Mannen met pieken liepen voorop, in een uniform wat er uit zag of ze recht uit de hel kwamen! Voorop een ridder op een zwart paard.

En die dieptrommen zongen: "Daor hedde de Guld"…2x, en dan komt er een extra zin die ik hier niet mag publiceren omdet er "verdomme" in vur kumt.

Ik heurde dè ook mèr van de jong in de buurt, die dè zongen… Wies ik veul..

Ik was nie zonnen held toen ik 6 jaor waar, en ik stond al achter de schutting vur ze bè ons vur de deur waren. Toen zag ik pas dè ze ook nog eens van die vreemde dingen bij hadden… Een boog op een stuk hout gespijkerd, dè vurspelde nie veul goeds!

Afijn, ik groeide er op, en wij voetbalden wa bij ons um den hoek. Een trapveldje neffen eene regelrechte griebus. Dè noemden wij ’t Busseltje. Mèr nouw kregen wij in de gaote dètter steeds meer huizen gebouwd wierre. En het duurde nie lang, of er waren al jong aon het sjotten op ons veldje, as wij dè won gaon doen.

Het waar net in den tèd dè Ivanhoe op de televisie was, dus het moes op eene keer toch uitgevochten worre. De veldslag zou op eene zaoterdag zèn.

De hele week wier de buurt afgestroopt naar hout vur zwaorden, en moeders waren menige vergiet kwijt. Die wier als helm gebruikt. Deksels van grote ketels waren ideaal als schild.

En ik, ik haoi niks, want ik was veul te klèn. Mèr nie getreurd, wij ha’n boonstaoke.

Op een afstandje stonden we toen in alle vruugte het spektakel te bekèke, en zagen hoe onze straot bekant het onderspit delfde. Ze kwamen onze kant op gerend, en dat was vur ons het sein tot den aanval. Tien klèn snotkokers renden neven elkaor met 10 boonstaoken vervaarlijk

vooruit stekend. De vijand deinsde terug, en zette het op een lopen.

De grote lummels van onze straot vatten daarop ook weer moed, en het duurde nie lang of de

leider van de vijand was bij hullie thuis op de slaopkamer van zijn ouwlui gevlucht en hing

uit het raom um duidelijk te maken dè ’t nie eerlijk was.

Toen zèn we mèr Ivanhoe gaon kèke.

Getekend; Reinaert


 

 Reinaert
reusel@chello.nl

Ik ben tot nu toe alleen in wat e-mail groepen bezig geweest, en wat verhalen op mijn website: klik hier