> home
  
    > speciaal
  
    > auteurs
  
    > teksten
  
    > Brabants
  
    > audio

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

  

 

René Haans   <

 

René Haans

Een spannende reis


 

 

 

Met een flinke klap gaat de stoel tegen de grond. Een paar krachtige woorden worden de ruimte in geslingerd. Dan loopt Pieter Hendrik Slotemaker de kamer uit.

Wat zou hij nu weer van plan zijn?

Een luide schreeuw “daar is tie….” brengt haar weer terug in de werkelijkheid.

De postbode had nog juist de tijd om zijn hand terug te trekken anders was hij met brief en al door de brievenbus naar binnen getrokken.

“Hier is tie…”, Pieter staat weer in de woonkamer. In zijn hand een brief met een grote zegel erop.

Pieter verbreekt de zegel en maakt de envelop open.

Dan begint hij te lezen.

Zijn vrouw kijkt hem aan en ziet zijn gezicht na iedere zin veranderen.

Eerst verbaasd, dan blij en vervolgens wordt zijn gezicht rood.

Dan buldert hij: “wel allemachtig waarom laten ze mij niet meteen uitvaren.” “Hier laat ik het niet bij zitten.”

Met een rood gezicht van kwaadheid loopt hij de kamer uit.

Hij schiet zijn jas aan en loopt met driftige passen de voordeur uit.

De buitenlucht koelt hem af. Na een korte wandeling gaat hij het kantoor binnen van de rederij.

Binnen loopt hij meteen door naar de kamer van zijn vriend, de directeur.

“Ik val maar meteen met de deur in huis, Willem”, zo begint hij.

“Ik ben het niet eens met de brief van de rederij.”

“Ze willen dolgraag allerlei producten gaan halen in de West. Tegelijkertijd stellen ze het steeds maar uit.”

“En dan iedere keer de smoes dat er zeerovers de kusten onveilig maken.”

“Heb ik niet laten zien dat ik met mijn bemanning elke uitdaging aandurf?”

Willem kijkt zijn kapitein aan. Hij weet dat Pieter geen landbenen heeft maar zeebenen. Hij weet dat Pieter vaak voor hete vuren gestaan heeft.

Willem weet ook dat Pieter zich uit allerlei situaties heeft kunnen redden.

Nu ligt dat anders.

Willem heeft een opdracht gekregen.

Pieter mag niet uitvaren voordat de koning toestemming heeft gegeven.

“Pieter”, zo begint de directeur, “de zaak ligt gevoelig.” Je weet dat onze koning en de koning van Engeland het niet zo goed met elkaar kunnen vinden en dat is nog zwak uitgedrukt.”

“Je weet ook dat beide koningen allerlei producten willen gaan halen uit de West.” “Geen van beiden durft de knoop door te hakken.”

Pieter bromt wat en zegt dan: “ik weet wel een oplossing.”

Hij gaat meteen door zonder nog iets van Willem te willen horen: “we houden een wedstrijd.”

“Een wedstrijd” herhaalt Willem.

“Ja, een wedstrijd tussen twee schepen en wie het eerste aankomt, heeft de eerst rechten.”

“Hoe denk je dat te doen?”

Dan vertelt Pieter wat hij bedacht heeft.

“Ik maak mijn schip reisvaardig en zorg voor de beste bemanning die er te krijgen is. We varen naar Engeland en vervolgens varen we samen met het Engelse schip de haven uit. Daarna zijn beide schepen op zichzelf aangewezen. We zien elkaar na een reis van ongeveer een maand in de haven van Sunda Kelapa in Indonesië.

Wie daar het eerste aankomt, mag de contacten gaan leggen om de beste producten in te kopen. Het schip dat daarna aankomt moet drie dagen wachten voordat zij mogen gaan onderhandelen. Het lijkt mij eerlijk en het voorkomt onnodig bloedvergieten.”

Willem kijkt vol bewondering naar Pieter. “Het lijkt mij een goed idee, ik ga meteen de koning hierover berichten.” “Begin jij maar vast met de voorbereidingen.”

Met een vrolijker gezicht dan waarmee hij gekomen was verlaat Pieter de rederij. Het kan beginnen. 
 

De voorbereidingen die Pieter moet doen, zullen hem nog wel even bezig houden. Het schip reisvaardig maken daar ziet hij niet tegenop. De juiste bemanning zien te krijgen dat baart hem zorgen.

Als ze meteen uit hadden kunnen varen dan waren de meeste bemanningsleden wel gebleven. Geen werk is geen geld. Gelukkig heeft zijn stuurman nog geen ander schip gevonden. Pieter heeft weleens gezegd dat hij niet zo kieskeurig moet zijn maar de stuurman gaf daar nooit antwoord op. Nu dankt hij de hemel dat zijn stuurman zo kieskeurig is. Aan hem heeft hij een betrouwbare zeeman en bovenal iemand die zijn vak kent. Een betere stuurman kan hij zich niet wensen.

Pieter besluit er meteen werk van te maken.

Hij loopt naar het zeemanscafé want daar zal zijn stuurman wel te vinden zijn.

John zit aan een tafel met nog drie andere mannen. Pieter ziet wel dat er flink gekaart wordt en dat hij nu niet moet storen.

Geduldig neemt hij plaats aan een ander tafel. Uit zijn ooghoeken ziet hij dat John hem ook gezien heeft.

Na een flinke pot bier komt de stuurman op hem af.

“Ha, John neem een stoel en ik bestel nog een glas bier voor ons.”

Als ze met zijn tweeën aan het bier zitten, steekt Pieter meteen van wal.

“Ik zoek een goede stuurman en ik wil alleen de beste. Daarom ben ik bij jou gekomen.”

“nou, nou” begint John, “anders doe je ook niet zo dus er zit wat achter.”

“Vertel op.”

Pieter vertelt over de wedstrijd en het gezicht van John wordt steeds vrolijker.

“Hier ga ik helemaal voor, we zullen die Engelsen eens een poepje laten ruiken.”

“Je doet dus mee?”

“Wis en waarachtig, hand erop”, zegt John.

De twee mannen schudden elkaar de hand en roepen: “We gaan ervoor.”

“Waar gaan we voor?” wordt er van twee tafels verder geroepen.