Wilf Mbanga

Vrijplaats CuBra

Hoofdredactionele commentaren uit The Zimbabwean

vertaald door Paul Bogaert

 


Hoofdredactioneel commentaar 6-3-12

 

Een wolk boven de Zonneschijn-stad

 

Afgelopen week berispte de minister van Milieu, Francis Nhema, de directie van het Rainbow Towers omdat zij geen afval opppikten buiten de omheining van het hotel. Het was duidelijk dat de directie verwachtte dat de gemeente Harare dit zou doen – dat is tenslotte hun werk. Maar moeten we werkelijk op de gemeenteraad wachten om op te treden? Wij weten allemaal dat Harare, net als alle andere gemeenteraden, zijn eigen aandachtspunten heeft – waaronder het gebrek aan capaciteit om vuilnis op te halen prominent is. Het is daarom van het grootste belang dat wij allemaal betrokken zijn bij het schoonhouden van onze steden. Het gaat niet alleen om goed burgerschap, het gaat over zorg om onze gezondheid. Bedrijven zijn er ook verantwoordelijk voor de zaak schoon te houden – niet alleen hun fabrieken en zakenpanden maar ook de omringende gebieden. In het algemeen voelen mensen zich wel bij de omgang met bedrijven die sociale verantwoordelijkheid tonen, dus ook in zakelijk opzicht is dit zinnig.

Als het ons ernst is met het schoonhouden van onze steden moeten we met onszelf beginnen – men zegt het hemd is nader dan de rok. We zouden op de eerste plaats geen vuilnis moeten laten slingeren. De stad van zijn kant zou de wetgeving die vuilstort verbiedt moeten verstevigen.

Het is daarom verheugend dat we deze week kunnen melden dat een bedrijf in Msasa, Harare, zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid ernstig neemt. Ze hebben bomen geplant en hebben het gebied rond hun bedrijfsgebouwen schoongemaakt. We kennen een massa andere bedrijven die vergelijkbare maatregelen nemen om het milieu aan te pakken in de gebieden waar ze werkzaam zijn. Dit is toe te juichen en we hopen dat het aanslaat totdat alle bedrijven niet alleen hun eigen bedrijfsgebied schoonhouden, maar bijdragen aan het schoonhouden van onze steden in het algemeen.

Dit is de enige manier waarop Harare enige hoop heeft op het opnieuw verkrijgen van zijn vroegere glorie als de Zonneschijn-stad.