CuBra
Inhoud 15 kunstenaars
Home
Beeldende kunst INHOUD
 

Wim Lavrijsen

In oorsprong verbonden

15 kunstenaars uit Reusel-De Mierden

INLEIDING

 

Wat is het mooiste, een boeket tulpen in een uniforme kleurstelling of een bont geschakeerd veldboeket?

Een onzinnige vraag natuurlijk; beide hebben hun charme.

 

Echter, toen de Werkgroep Beeldende Kunst Reusel-De Mierden ervoor koos werk bijeen te brengen van professionele beeldende kunstenaars die in deze gemeente geboren zijn of daar hebben gewoond en gewerkt, stond één ding bij voorbaat vast: uniform zou de tentoonstelling niet worden.

Immers, waar bij groepstentoonstellingen doorgaans gezocht wordt naar verbindende elementen - hetzij in stijlkenmerken, hetzij in thematiek, dan wel in techniek - speelde dit bij de tentoonstelling ‘In Oorsprong Verbonden’ geen enkel rol. Naast het feit dat het zou moeten gaan om professionele kunstenaars, gold slechts één, geheel buiten de kunst gelegen criterium: de ‘geografische verbondenheid’ van de makers.

Bij zo’n keuze kan het niet anders dan dat je bij diversiteit uitkomt. Een nadere beschouwing van de groep kunstenaars en de door hen ingebrachte werken laat dat ook zien.

 

Zo is er allereerst de pluriformiteit van de kunstenaarsgroep. Alleen al hun ver uiteenlopende geboortejaren - de oudste is van 1903, de jongste van 1977 - laten zien dat de kunstenaars allerminst generatiegenoten zijn. Ze zijn geworteld in heel verschillende kunsttradities.

Van overeenkomstige kunstdisciplines is evenmin sprake. Er zijn schilders, maar evenzeer kent de groep tekenaars, aquarellisten en grafici. En natuurlijk ontbreken de beeldhouwers niet.

Ook in de gehanteerde stijl is geen eenduidigheid terug te vinden. Zij die aan het begrip kunst een abstracte invulling geven, zijn net zo goed vertegenwoordigd als kunstenaars die neigen naar een wat meer figuratieve aanpak.

 

En zelfs op dat ene punt waar je wel verwantschap zou vermoeden - de relatie met Reusel-De Mierden - zijn de verschillen opvallend. Aan de ene kant zien we kunstenaars die als jongvolwassene de benauwdheid van hun geboortedorp ontvlucht zijn, aan de andere kant treffen we kunstenaars die op latere leeftijd in Reusel-De Mierden zijn neergestreken omdat ze er een ‘landelijke rust’ vonden die ze eerder in hun leven niet hadden meegemaakt.

 

Diversiteit. Verscheidenheid. Pluriformiteit.

Dat zijn de sleutelwoorden bij de tentoonstelling ‘In Oorsprong Verbonden’. Maar betekent dit dat het een onsamenhangend geheel is geworden, een ratjetoe van snel bijeengeraapte kunstwerken? Allerminst!

In de eerste plaats niet omdat begrippen als uniformiteit en pluriformiteit niets zeggen over waar het bij kunst werkelijk om draait, namelijk: kwaliteit. Kunst met karakter weet zich altijd te handhaven, in eenheid én in verscheidenheid.

Bovendien blijkt diversiteit vaak een kracht in zich te bergen. Het rijk geschakeerde veldboeket laat dat zien. Ook de tentoonstelling ‘In Oorsprong Verbonden’ maakt deze kracht zichtbaar: hoe verschillend de ingebrachte werken ook zijn, op een of andere manier weten zij toch ‘de handen ineen’ te slaan. En het geheel tot meer te maken dan de som der delen.

 

Dat danken die werken aan hun artistieke kwaliteit. Maar misschien danken ze dat voor een deel toch ook aan die onderlinge verbondenheid die ze uitstralen. Een verbondenheid die zijn wortels heeft in Reusel-De Mierden.

In het ene geval concentreert deze zich in de persoon van de kunstenaar, bijvoorbeeld omdat zijn wieg in deze Brabantse grensgemeente stond. Een andere keer is het verbindingslijntje meer in een bepaald kunstwerk gelegen doordat dit in Reusel-De Mierden tot stand is gekomen.

 

Hoe het ook zij, voor de Werkgroep Beeldende Kunst was één ding snel duidelijk: met de koppeling van diversiteit aan kwaliteit moest ‘In Oorsprong Verbonden’ wel uitgroeien tot een artistiek interessant project. Een veldboeket met een prachtig bonte kleurschakering.

Toch duurde het en poos voor het zo ver was. Het project kende een lange, en bij tijd en wijle moeizame aanloop.

 

Die begint als in 1997 de nieuwe gemeente Reusel-De Mierden ontstaat, een fusie van de voormalige gemeenten Hooge en Lage Mierde, en Reusel. Kort daarop wordt de Werkgroep Beeldende Kunst in het leven geroepen, een onafhankelijke groep kunstliefhebbers die het college van B en W adviseert over kunstzaken in de gemeente.

In de werkgroep ontstaat het idee om - via een tentoonstelling en een boekwerk - in kaart te brengen wat Reusel-De Mierden op het gebied van beeldende kunst zoal heeft voortgebracht: welke kunstenaars zijn er en wat hebben ze gemaakt?

 

Hier diende zich meteen al een probleem aan. Kunstenaars uit Reusel-De Mierden, wat moeten we daaronder verstaan? Zijn dat mensen die op dit moment in de gemeente wonen? Of ook degenen die er eerder een deel van hun leven hebben doorgebracht? Betreft het alleen professionele kunstenaars, of moeten ook amateur-kunstenaars erbij betrokken worden?

 

Op het ene punt koos de werkgroep voor een liberale aanpak, op het andere wenste zij strenger in de leer te zijn.

Een werkgroep die kunstbevordering nastreeft, moet er niet voor terugschrikken kwaliteitscriteria te hanteren, zo was de redenering.Dus koos de werkgroep ervoor in beginsel alleen in zee te gaan met professionele kunstenaars.

 

Dan de vraag wie het stickertje ‘afkomstig uit Reusel-De Mierden’ opgeplakt mochten krijgen. Hier was, zo bleek al snel, slechts één aanpak mogelijk: de meest ruimhartige. Strenge criteria op dit punt zouden tot een uiterst onevenwichtig eindresultaat kunnen leiden: wel ruimte geven aan de kunstenaar die pas een half jaar in de gemeente woont, en diens collega die er zijn hele leven gewerkt heeft maar onlangs vertrokken is, uitsluiten? Slotsom: elke kunstenaar die op enig moment in één van de dorpen Hooge Mierde, Lage Mierde, Hulsel of Reusel gewoond of gewerkt heeft, kwam voor het kunstproject in aanmerking.

 

Met deze uitgangspunten op zak toog de Werkgroep Beeldende Kunst enthousiast aan de slag. De millenniumwisseling zou een aardig moment zijn om de tentoonstelling te laten plaatsvinden. Helaas, al gauw werd het enthousiasme getemperd: nergens in de gemeente was een geschikte expositieruimte voorhanden om het plan uit te voeren. Dit verdween dan ook in de ijskast.

 

Pas jaren later kan het daar uit tevoorschijn worden gehaald. In 2006 wordt duidelijk dat bij de uitvoering van de laatste fase van het centrumplan van Reusel-De Mierden, het voormalige gemeentehuis van Reusel gedurende een langere periode leeg zou komen te staan. Voor de Werkgroep Beeldende Kunst aanleiding om bij de gemeente te vragen of dit gebouw in 2007 beschikbaar gesteld zou kunnen worden voor een expositie. Dat kon, en daarmee was een eerste belangrijke stap gezet. Waarbij het jaar 2007 tevens een aardig ‘scharnierpunt’ vormde: de gemeente Reusel-De Mierden zou dan tien jaar bestaan.

 

De tweede stap volgde: het benaderen van de beeldende kunstenaars die de werkgroep op haar eerste, voorlopige lijstje had staan. Een lijstje dat - weliswaar met de eerder opgestelde uitgangspunten als leidraad - op basis van een tamelijk eenvoudig ‘wie-kent-wieprocédé’ tot stand was gekomen en zo tot een aantal van vijftien kunstenaars had geleid. Tot dat aantal wenste de werkgroep zich vooralsnog te beperken, want er speelden ook allerlei praktisch-organisatorische overwegingen: voor hoeveel kunstenaars is er tentoonstellingsruimte in het voormalige gemeentehuis, en: hoeveel budgettaire ruimte is er om deze kunstenaars een plek te geven in de catalogus?

 

Daarna gebeurden er twee dingen. Het eerste betreft de reacties van de aangeschreven kunstenaars. Anders dan de werkgroep had durven hopen, lieten deze zonder uitzondering, en vaak met veel enthousiasme, weten graag aan het project mee te doen. De liefde tot zijn land is een ieder aangeboren, dichtte Vondel al.

Het tweede wat er gebeurde was dat het kunstproject her en der ter sprake kwam, met als gevolg dat de werkgroep diverse ‘nieuwe’ namen kreeg aangereikt van kunstenaars die bij de werkgroep niet bekend waren.

 

Dit veroorzaakte een dilemma: de lijst was zo omvangrijk geworden dat er niet voor iedereen een plek zou kunnen zijn op de tentoonstelling en dat bovendien de catalogus te dik en dus te duur zou worden.

In dit dilemma heeft de Werkgroep Beeldende Kunst een moeilijke knoop doorgehakt: de tentoonstelling en de catalogus zouden zich beperken tot slechts de vijftien kunstenaars die in eerste instantie benaderd waren. Wie dat zijn, ziet u in de inhoudsopgave van dit boek.

 

Dit betekent dat andere kunstenaars noodgedwongen aan de zijlijn zijn blijven staan. Namen die in dit verband genoemd mogen worden, zijn onder andere Rien van den Brink, Mieke Creemers-Kerkhofs, Harry van Gestel, Mariet van Gorp-Lavrijsen, Huub de Kort, Louis Nagelkerke, Bert Otten en Willem Verhees. Enerzijds is dit een teleurstellend gegeven, van de andere kant is het ook bemoedigend: Reusel-De Mierden blijkt veel meer artistiek talent te hebben voortgebracht dan menigeen voor mogelijk hield.

 

Hier ligt een opdracht voor de toekomst. Immers, wat is erop tegen om over een paar jaar weer met een tentoonstelling/catalogus te komen? De Werkgroep Beeldende Kunst zou het bijzonder waarderen wanneer het project ‘In Oorsprong Verbonden’ de geboorte van een traditie inhoudt.

Want van mooie dingen krijg je nooit genoeg!