CuBra
Inhoud 15 kunstenaars
Home
Beeldende kunst INHOUD
 

Wim Lavrijsen

In oorsprong verbonden

15 kunstenaars uit Reusel-De Mierden

ARIE ZWART

Rijswijk, 1903

Overleden in Laren in 1981

Woonde in 1933/1934 ongeveer een jaar lang in Lage Mierde. Hij verbleef er, samen met zijn gezin, in een woonwagen.

 

Opleiding

1918 - 1920 Den Haag, Academie voor Beeldende Kunsten

 

Avond in Lage Mierde

Olieverf op doek

50 x 60 cm

Gemeente Reusel-De Mierden

 

"Wat hem leidt is zijn gevoel voor picturale schoonheid."

Karakteristiek van het werk

Was het omdat het Kempische heidelandschap - zo totaal anders dan het Zuid-Hollandse polderlandschap dat hij van huis uit kende - grote indruk op hem maakte? Was het omdat hij een boerderijtje zag dat hem uitnodigde zijn penselen tevoorschijn te halen? Of was het heel simpel omdat zijn vrouw Lenie, zijn vijfjarig dochtertje Emmy en zijn tweejarig zoontje Kees na een lange reis zo vermoeid waren dat hoognodig een rustplaats moest worden gevonden?

We weten het niet. Maar feit is dat de toen 29-jarige kunstschilder Arie Zwart in het voorjaar van 1933 zijn net aangeschafte en door twee paarden getrokken woonwagen De Planeta halt laat houden in het voor hem onbekende Brabantse dorpje Lage Mierde. Meteen de eerste dagen al zet hij zijn eerste schetsen op papier, zoals de pentekening ‘Uitpakken 1-2-3 mei’, waarop zijn met verhuiskisten omgeven woonwagen te zien is. Ongeveer een jaar zal Arie Zwart in Lage Mierde verblijven. In die tijd komen verscheidene werken tot stand, vooral olieverfschilderijen. Landschappen in de late avondzon en winterse boereninterieurs voeren de boventoon. De vooroorlogse Kempen ten voeten uit. Behalve Lage Mierde, wordt in elk geval ook Hulsel door Arie Zwart bezocht.

De tussenstop in Lage Mierde vormt de afsluiting van de eerste etappe van een reis die Arie Zwart in zijn toenmalige woonplaats Den Haag begonnen was en die in Frankrijk had moeten eindigen. Want in dat land wil de in Rijswijk geboren kunstschilder gaan schilderen. Van dat plan kan niks terechtkomen, zo blijkt wanneer Arie Zwart vanuit Lage Mierde zijn reis voortzet: om Frankrijk binnen te komen moet hij 500 gulden invoerrechten betalen en bovendien een notariële verklaring overleggen waaruit zijn financiële zelfstandigheid blijkt. Dat is te veel gevraagd voor de jonge kunstenaar. Hij maakt rechtsomkeer en zet koers richting Zaltbommel. Het is het begin van een jarendurend zwervend bestaan. Op hun trektochten maakt het echtpaar Zwart in het begin nog gebruik van De Planeta, maar als deze woonwagen in 1935 - na de geboorte van hun derde kind Elze - te klein is geworden, wordt weldra overgestapt naar een wat ruimer vervoermiddel: woonboot De Trekschuit. Met deze boot leggen ze op tal van plaatsen aan, zoals in Gorinchem, Meppel, Giethoorn, Voorburg en Woerden. Pas in het midden van de jaren zeventig zeggen Arie en Lenie Zwart hun boot vaarwel en nemen hun intrek in het Rosa Spierhuis in Laren. Daar overlijdt de kunstschilder op 27 augustus 1981.

Zijn hele schildersloopbaan lang is Arie Zwart een man van het realisme. Maar dan wel van een realisme met een persoonlijke tint. In de voetsporen van de Haagse School hecht hij eraan de ongerepte natuur in te trekken. Wat dit aangaat moet hij zich in Lage Mierde op zijn plek gevoeld hebben: in dit dorpje leek de negentiende eeuw te hebben stilgestaan. Bij dit schilderen ‘en plein air’ ligt bij Zwart echter nooit de nadruk op de ‘correcte’ weergave van de werkelijkheid; altijd gaat het erom de atmosfeer te pakken te krijgen - hoe de werkelijkheid op hem inwerkt en ervaren wordt.

Dankzij deze ‘werkhouding’ creëert Arie Zwart ruimte voor artistieke groei. Een groei die in zijn oeuvre duidelijk aanwijsbaar is. Met het laten varen van de doorgaans donkere kleurschakeringen die hij vanuit de Haagse School heeft meegekregen, ontstaat ruimte voor een wat lichter kleurpalet. Maar vooral ontstaat er ruimte om het werk een authentiek ‘gezicht’ te geven. De kunstwereld heeft daar weldra oog voor: moet Arie Zwart het in het begin vooral hebben van ‘veilige’ landschapsschilderijen die via de kunsthandel hun aftrek vinden bij een breed publiek, in de loop der jaren onderkennen ook galeries en musea de waarde van het werk van Arie Zwart. Net als trouwens de kunstkritieken, die onder meer schrijven: "Wat hem leidt is zijn gevoel voor en zijn begrip van picturale schoonheid."

Relatie met Reusel-De Mierden

Arie Zwart is in het jaar dat hij in Lage Mierde verbleef (1933) nooit volledig deelgenoot geworden van de plaatselijke dorpsgemeenschap, zoveel staat wel vast. Daar was de periode te kort voor, en het dorp te gesloten. Toch hebben er wel degelijk uitwisselingen plaatsgevonden. Vaak kwamen deze voort uit de noodzaak van de schilder om in zijn levensonderhoud te voorzien: een schilderij in ruil voor voedsel. Het gegeven dat sommige Mierdse boerenfamilies vandaag de dag nog werk van Zwart in hun bezit hebben, bevestigt deze stelling. Verder weten we dat Arie Zwart zijn doktersrekening een keer betaalde met een schilderijtje.’ Die transactie ging van de kant van de dorpsdokter overigens niet van harte, want deze had zich net daarvoor bij de neus laten nemen door tien werkjes (‘zigeuner-rommel’ aldus Zwart) van joodse vluchtelingen te kopen.