In oorsprong verbonden 15 kunstenaars uit Reusel-De Mierden |
||||
|
||||
“Ik zet dingen weg. Daar is alles mee gezegd.” Karakteristiek van het werk Een kaartspel van vlakken en tinten, dat eindeloos geschud en gedeeld kan worden. Zo is het werk van Piet Dirkx wel eens getypeerd. Het werk lijkt dan ook voortdurend in beweging: wat vandaag een plek krijgt in déze rangschikking tegen déze wand, kan morgen, in een andere omgeving, in een geheel andere gedaante tevoorschijn komen. Zonder twijfel heeft het werk van Piet Dirkx daarmee een tijdelijk karakter: de ‘objecteninstallatie’ die de toeschouwer onder ogen krijgt, is altijd gebonden aan die ene plaats en dat ene moment. Het lijkt erop dat de kunstenaar geen definitief besluit wil nemen. Want definitief is zo definitief. En heeft de Franse schrijver-dichter Paul Valéry niet ooit gezegd: ‘Wat af is, is niet gemaakt’? Piet Dirkx wil dat je ervaart dat zijn werk gemaakt is. “Het moeilijkste voor mij is om de spijkers goed in de muur te krijgen. Als dat eenmaal is gebeurd, gaat alles vanzelf. Niet snel, maar wel vanzelf - als een soort natuurlijk proces. Ik haal de spullen uit de doos en geef ze een plek op de plank. De wens om tot een bepaalde compositie te komen, speelt daarbij geen enkele rol. Niks compositie - dat is een begrip waar ik me tegen verzet. Ik zet dingen weg, zoals kinderen dat doen. En daar is alles mee gezegd. Want als kinderen iets wegzetten, staat het altijd goed.” De objecten die deel uitmaken van Piet Dirkx’ kunstinstallaties zijn divers: houten panelen, verlijmde boterhammen, sigarendoosjes - veelal vierkant van vorm en bijna altijd geschilderd in één niet-primaire kleur. Vooral met zijn sigarendoosjes heeft Dirkx furore gemaakt. Niet verwonderlijk misschien voor een zoon van een sigarenmaker die zelf een verwoed sigarenroker is. Nadat hij zijn sigaren heeft opgerookt, gebruikt hij de doosjes vaak nog even om er een boodschappenlijstje of een schetsontwerp op te zetten, maar na verloop van tijd voorziet hij ze van een verflaag en kunnen ze worden gebruikt als bouwstenen voor zijn ‘ruimtelijke schilderijen’. Door de gekleurde doosjes op een bepaalde manier te rangschikken, weet de kunstenaar een bijzondere atmosfeer in de ruimte te creëren. Echter: ook
aan het begrip ‘bijzonder’ geeft Piet Dirkx een eigen uitleg: “Het
is voor mij niet mogelijk om iets bijzonders te maken. Ik kan alleen
dingen maken die voor mij heel gewoon zijn, die voortkomen uit hoe ik ben.
Schilders die iets bijzonders willen maken, wantrouw ik. Wezenlijk voor
het bijzondere is immers dat het in de kern heel gewoon is. Hooguit kan
het door een ander als bijzonder ervaren worden.” Relatie
met Reusel-De Mierden “Mijn mooiste herinnering aan Reusel is waarschijnlijk het feit dat ik thuis als kind voor het eerst in contact kwam met beeldend werk. Dan moet je niet aan schilderijen denken, want die hingen er bij ons geen in huis. Nee, het had weer te maken met sigaren. Zoals in elk sigarenmakersgezin stond ons hele huis vol sigarenkistjes. Om die sigaren zaten bandjes met vaak prachtige beeltenissen. En het waren deze plaatjes die mij voor het eerst in contact brachten met de picturale wereld. Zo leerde ik Rubens en Velasquez kennen. Van deze laatste wist ik eerst niet dat het een schilder was. Ik kende die naam alleen als sigarenmerk.” “Maar na
verloop van tijd ontdek je dat een dorp als Reusel ook een heleboel dingen
níet heeft. Ik kwam bij een tante in Antwerpen en zag daar dingen
waarvan ik het bestaan amper kende maar die ik wel wilde gaan ontdekken.
Tegelijkertijd zag ik in het dorp leeftijdsgenoten voor wie het
belangrijkste doel leek om zo snel mogelijk een eigen huis te bouwen. Toen
ik die tegenstelling ervoer, was het voor mij tijd om Reusel te verlaten.
Daar heb ik overigens nooit vervelende gevoelens bij gehad. Integendeel,
soms denk ik met plezier terug aan de anekdotes waarmee dat dorp omgeven
was - zoals een verhaal dat in onze familie nog steeds de ronde doet over
de komst van de eerste banaan
in Reusel. En soms ook is het met een zekere weemoed dat ik terugdenk aan
de tijd dat ik vanuit Reusel naar de Academie in Arendonk ging om er
lessen tekenen en schilderen te volgen. Want ik besef maar al te goed dat
daar toen de basis werd gelegd voor de dingen die ik later ben gaan
doen.” |
||||
|