CuBra
INHOUD REIJNDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
BRABANTS
AUDIO

 

Wim Reijnders


Herinneringen aan de Rielse kermis in het begin van de jaren '50

 

In mijn jeugdjaren herinner ik me de Rielse kermis als één van de hoogte punten van het jaar. Riel bestond in de jaren vijftig uit 1200 inwoners en zoals ik al eerder schreef was er voor de jeugd in Riel niet veel te doen. Vooral de zondagen waren erg saai. Dus weken van te voren waren we al bezig wat er allemaal op de kermis zou staan. Raar eigenlijk want elk jaar stond op het dorpsplein precies hetzelfde. De kermis opbouw begon op woensdag. Grote vrachtauto’s beladen met attributen, die nodig waren voor de opbouw van de Rielse kermis kwamen naar het Dorpsplein  en daar werden dan de botsauto’s, paardenmolen, schiettent, suikerwerkkramen, schommel, rups en niet te vergeten de zweefmolen opgebouwd.  Dat was het dan wel zo’n beetje. Toch verheugden we ons er erg op om een paar dagen van zondag tot en met dinsdag van de kermis te genieten. We gingen na schooltijd elke dag kijken hoever het met de opbouw gesteld was. Dat was echt maar heel even, want  mijn ouders en ook die van de vrienden vonden het niet goed, dat we daar rondzwalkte. “Kermisvolk” was niet erg geliefd. Het mooie was ook dat we niet naar school hoefden tijdens de kermisdagen.

 

Voorbereidingen voor de kermis bij ons thuis

Bij ons thuis was ons moeder ook al lang bezig met de kermisvoorbereidingen. Immers de gehele familie kwam in grote getale op visite en allemaal bleven ze mee-eten. Het was destijds een kermisgewoonte, dat de hele familie op zondag overkwam. Dat gebeurde bij heel veel families in Riel. Deze gewoonte was een traditie geworden.

Wij hadden een grote familie die buiten het dorp Riel woonden.  Op zo’n kermiszondag kwamen de ooms en tantes met hun kinderen, “elk gezin had  6 of 7 kinderen”  naar de Rielse kermis en naar de familie Reijnders-Haneveer in de Wachtpost 8 bij elkaar. Met  ons gezin meegerekend, kwamen er toch wel op zo’n dag 60  familieleden en dat gaf toch wel enige consternatie bij ons thuis. Maar mijn moeder regelde dat gewoon.

Het huis moest piekfijn in orde zijn, dus alles werd extra gepoetst in en rondom het huis. Binnenshuis waren mijn zusters de klos om mee te helpen en buiten om het huis en tuin moesten wij jongens onze pa meehelpen. Want de familie kwam niet alleen voor de kermis, pa wist zeker dat zijn zwagers ook zijn moestuin zouden bezoeken.

 

De Rielse bakkers Janssen en Cleijsen

Een paar weken van te voren spoedde mijn moeder zich dan naar de 2 bakkers die er in Riel waren. Het eerste ging ze naar bakker Janssen aan de Kerkstraat. Dat was nog een dorpsgenoot van haar uit Baarle- Nassau. Ze bestelde dan:  125 witte broodjes, 125 bruine broodjes, 3 grote mikken wit en bruin , 3 grote  krentenbroden en  40 witte en gewone eierkoeken. “Dat was het dan wel” zei ze tegen Fonske Janssen, den bakker. En  kunde  het zaterdagmorgen thuisbrengen  op Zandeind B160? Dat is goed Fientje, zei Fonske dan.(ze waren beiden maar 1,50 meter lang) .  Daarna fietste ons moeder naar de volgende bakker Cleijsen, aan de Dorpsstraat. Daar bestelde ze precies hetzelfde als bij bakker Janssen. Want zei ze, “Ik  wil ginne praot achter menne rug” ieder krijgt zijn deel.  

Mijn moeder had van te voren de grote kelder,waar de wek stond, helemaal opgeruimd. Want daar moest al dat brood etc.  komen liggen.

Op zaterdagmorgen kwamen de bakkers af.

Eerst kwam Gerrit van den  Hout,  die bakker Cleijsen hielp met de drukke  kermisdagen. Ik zie hem nog binnen komen door de achterdeur, de voordeur werd nooit gebruikt. Hij klopte aan op de tussendeur, die naar de woonkamer ging, hij doet de deur open en gleed met de korf brood languit door de kamer naar binnen. Door heel de kamer lagen de broodjes en broden op de vloer. Wat was er gebeurd: Mijn moeder had de balatum (zeil) met boenwas bewerkt. Op dat zeil lag een vloerkleedje bij de deur. Bij het binnenkomen was de bakker op dat kleedje gaan staan en jawel hoor, dat kleedje was gaan glijden op de gladde vloer en Gerrit gleed de kamer in. We durfden niet te lachen, maar het was zo’n  potsierlijk gezicht. Gelukkig liep het goed af. Toen bakker Janssen kwam, had mijn moeder het kleedje maar even weg gehaald,

Als alles was bezorgd ging ik stiekem in de kelder kijken waar het dan heerlijk rook naar al dat vers brood en lekkernijen.

 

Ook bracht mijn moeder vooraf een bezoek aan de slager Jan van Hees, waar ze allerlei vleeswaren bestelde voor op het brood. Ook dat verdween op die zaterdag vooraf in de kelder.

Mijn vader had ook niet stil gezeten want hij vond dat de familie ook getrakteerd moesten worden op een heerlijk stuk konijn of kippenbil.

In de week voor de kermis slachtte hij kippen en konijnen., die hij dan zelf ook braadde. Pa was een goede kok.

 

Eindelijk was het zover:

En dan eindelijk werd het zondagmiddag en kwam de hele familie. Het was een getetter van jewelste, maar ontzettend gezellig. En iedereen genoot van het lekkere eten van de Rielse bakkers en niet te vergeten de heerlijke konijnen en kippenbillen.

Daarna kwam de fles op tafel en werd er ook nog stevig gedronken. Wij kinderen kregen limonade te drinken.

Maar ja, die ome Frans als die een borrel op had, dan werd hij nogal zwierig zal ik maar zeggen en wilde hij graag muziek horen, Hij vroeg aan mijn zus Toos pak de mondharmonica is van je broer Piet, dan kan ik wat spelen. Toos ging op een  stoel staan, want de mondharmonica lag op de hoge servieskast achter een richel. Op het moment dat ons Toos op de stoel staat, pakt ome Frans haar vast om haar middel. Toos geeft een gil en trekt aan de bovenkant van de servieskant en jawel hoor het bovenste gedeelte van de kast met het servieswerk erin valt op de grond en al het serviesgoed aan diggelen. Moeder Fien reageert laconiek en ruimt alles op. Even later speelt ome Frans op de mondharmonica, net alsof er niets was gebeurd.

 

In de late namiddag togen we met zijn allen naar  de Riels kermis. Het leek wel een optocht, zoals we vanuit het Zandeind met zijn allen, lopend naar de kermis gingen.

We zweefden, botste met de botsauto, schommelde  en aten noga of oliebollen, het was een groot feest.  “De Rielse kermis”

 

Wim Reijnders te midden van zussen en nichtjes naar de Rielse kermis.

 

Dan werd tegen achten de familie op de bus gezet en gingen ze weer huiswaarts.

Maar voor ons was het feest nog niet afgelopen.  Samen met  onze ouders mochten we mee naar het café van Wieske de Roy, waar een muziekgezelschap aanwezig was, die ons maar ook vele gezinnen van het Zandend vermaakten.

 

De maandag en dinsdag daarna was er nog genoeg te eten en te drinken. Moeder had toch wel erg veel ingekocht.