CuBra

Foto's & tekst copyright Stichting Cultureel Brabant CuBra namens de auteurs

Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Brabants Dagblad - Tilburg Plus van 23 juni 2011

Multatuli in Tilburg

Ed Schilders

Ik bezoek wel eens een kapsalon waar een groot schilderij hangt van de twee speurneuzen uit de avonturen van Kuifje: Jansen en Jansens. Leuk, maar binnenkort ga ik ook eens voor knippen en kijken naar kapsalon Trends. Eigenaar-coiffeur John Laurijssen siert het interieur van de zaak namelijk graag op met kunstwerken, en zelf heeft hij, naast het knippen, een grote passie: beeldhouwen.

Peter IJsenbrant heeft iets met schrijversbeelden. Ooit kwam hij terug van vakantie in Italië met als souvenir een zak vol wit poeder en een ruime beker met siliconen. Gekocht van een fabrikant ergens op een afgelegen industrieterreintje in Toscane. Met die ingrediënten, zo verzekerde IJsenbrant me, konden we een mal maken rond een bestaand beeld, waarna het een koud kunstje zou zijn om zelf nieuwe gipsen exemplaren te gieten. Het werd Balzac. Een vrij klein Balzacje, maar meer siliconen waren er nou eenmaal niet.

Wat er kan gebeuren als de ene gepassioneerde, IJsenbrant, zich laat knippen door de andere, Laurijssen, hebt u gisteren in deze krant kunnen lezen. Vanmiddag om vier uur wordt in het Letterkundig Museum in Den Haag een buste van de schrijver Multatuli toegevoegd aan de Schrijversgalerij. Laurijssen boetseerde hem ‘in opdracht’ van IJsenbrant, en het resultaat was zo indrukwekkend dat ze besloten een van de bronzen exemplaren aan het museum aan te bieden. Dat accepteerde graag, en daarmee vullen de twee Tilburgers een opmerkelijke leemte. Een dergelijk portret van de begenadigde en omstreden Multatuli, de schrijver van onder andere Max Havelaar en Woutertje Pieterse, bezat het Letterkundig Museum nog niet.

Ik vroeg me af of Multatuli (1820-1887) in zíjn tijd en op zíjn beurt iets met Tilburg heeft gehad. Dat bleek inderdaad het geval. Gepassioneerd is een te groot woord, maar hij had er twee zeer goede vrienden. De een was Abraham Seyne-Kok, die in de Multatuli-encyclopedie voorkomt als ‘leraar in Tilburg’. Over zijn leven in Tilburg werd ik verder niet veel wijzer, maar in 1903 publiceerde hij een boekje over de door hem bewonderde schrijver, Multatuliana. De ander was Johan Roessingh van Iterson. Over hem is meer bekend. Hij woonde in de Willem II-straat en later aan de Spoorlaan. Hij werkte als hoofdingenieur bij ‘Tractie en Materieel’, een onderdeel van de NS-werkplaats. Beiden hebben uitgebreid met Multatuli gecorrespondeerd, en wat nog aardiger is, beiden behoorden in 1882 tot het selecte gezelschap dat het initiatief nam om geld in te zamelen voor de in armoede levende schrijver. Die actie is de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde ingegaan als ‘Het Huldeblijk’. En zo, denk ik, mogen we ook de actie van Laurijssen en IJsenbrant beschouwen. Als het hernieuwde en nu puur Tilburgs blijk van hulde aan een van onze grootste schrijvers. Ik stel voor dat geheel letterlievend Tilburg zich vanaf heden de haren nog uitsluitend laat snijden door John Laurijssen, onder toeziend oog van de in zijn kapsalon strategisch opgestelde bronzen Multatuli.